We hebben een boom in onze achtertuin. Het is een Gleditsia triacanthos. Kenners weten dan dat het gaat om de Valse christusdoorn. Een joekel is het. En hij staat precies in het hoekje. Zo hebben niet alleen wij er last/plezier* van, maar ook de achterburen en de zijburen. Nog wel. (*doorhalen wat niet van toepassing is)
Op verzoek van de buren hebben we besloten om de boom na deze zomer te kappen. Hij is gewoon te groot geworden. Als een baby die niet meer in zijn ledikantje past of een puber die zich niet meer thuis voelt in zijn kinderkamer is de boom onze tuin ontgroeid. Zijn wortels drukken alles kapot. Blaadjes en zaadjes geven zoveel rommel dat je zes keer per dag moet vegen.
Maar laat ik niet alleen vals zijn tegen de boom. Voordelen zijn er ook. Zo geeft de Gleditsia heerlijke schaduw, is hij in sommige maanden prachtig om naar te kijken én is hij een paradijs voor bijen en vogels. En duiven. Daardoor moeten we iedere dag als we buiten eten de eettafel en stoelen met een sopje schoonmaken. Die staan er namelijk precies onder. Als een soort openbaar toilet voor alle duiven in de omgeving.
Oh ja, we ontdekten laatst nog iets. De boom zit vol met kleine bruine zaadjes die bij een zuchtje wind naar beneden vallen. In elk zaadje zit een klein oranje wormpje. Een levend wormpje! In al die zaadjes! En we hebben daar al ik weet niet hoe vaak gegeten. Pastasalade met wormpjes, barbecuevlees met wormpjes, bami met ei en wormpjes, boterhammen met hagelslag. En wormpjes.
Levende bomen moet je nooit kappen. Dat heeft iemand ooit tegen me gezegd. Maar er zijn grenzen hoor. Deze boom terroriseert niet alleen de buren, hij maakt ons ook het leven zuur. Bij deze dus een gratis tip van uw huiscolumnist: wil je jarenlang last/plezier* van een boom, plant een Valse christusdoorn in uw tuin. (*doorhalen wat niet van toepassing is)