In Nederland zijn er drie miljoen verkeersborden. En sommige daarvan zijn best handig. Borden voor eenrichtingsverkeer bijvoorbeeld. Of een bord dat zegt dat ik mijn auto niet langs de kant mag parkeren. En wat denk je van dat rode bord met die witte horizontale streep. Verboden in te rijden. Ook handig. De rest is flauwekul.
Het viel me laatst op. Hoeveel verkeersborden er overal wel niet staan. De ene nog onzinniger dan de andere. Vooral die borden die iets aankondigen. Een zebrapad, een rotonde, een verkeerslicht, een fietspad. Dat zien we heus wel. Of de combinatie van voorrangsborden en haaientanden op de weg. Waanzin. We zijn niet blind. Tenminste, de meesten niet. En blinden hebben er trouwens sowieso niets aan.
Ik las dat al die overbodige verkeersborden voor een boel onveiligheid zorgen. Maar ik ken nog een groot nadeel: het ziet er niet uit. Ons mooie landje is totaal verbordst. Helemaal volgegooid met overbodigheden op lelijk aluminium. Bovendien, de borden zijn bedacht ver voordat we navigatie en mobieltjes hadden. Tegenwoordig typen we onze bestemming in en kijken we verder nergens naar.
En waar we wel dringend borden nodig hebben, daar staan ze veel te weinig. Want hoe hard mag je tegenwoordig op de snelweg? 90? 100? 120? 130? Dat ligt eraan of er werkzaamheden zijn, hoe laat het is en of de spitsstrook open is. Daarnaast ligt het eraan hoe warm het buiten is, of Ajax gewonnen heeft en of je jarig bent of niet. Nou ja, van die laatste paar criteria ben ik niet zeker, maar zo lijkt het soms wel.
Het klinkt een beetje als ‘opa vertelt’, maar toen Wim Kok nog premier was, wisten we tenminste waar we aan toe waren. Gewoon 120 op de snelweg. Of het nou tien over zeven was of half twaalf. Dat maakte Wim niet uit. Natuurgebieden in de buurt of niet, Wim keek er niet naar. Ik mis Wim. En ik weet zeker dat hij ook al die overbodige borden wilde laten weghalen. Hij kwam er alleen niet meer aan toe.