Martin Dijkman nu ook echt euforisch Nederlands Kampioen klompen maken
LUTTENBERG – Ja, op papier is Martin Dijkman uit Luttenberg al een keer eerder Nederlands Kampioen handmatig klompen maken geweest. Maar dat was, zo vertelt hij, in 2016 toen hij de eerste prijs pas kreeg, nadat was gebleken dat de aanvankelijke winnaar een stel klompen had ingestuurd waarmee hij eerder de prijs ook al had gewonnen. Het resultaat: diskwalificatie en Martin, die als runner-up, enkele weken later de trofee kreeg. “Maar dan is de euforie er niet”, stelt Martin. Vrijdag 1 oktober pakte hij de prijs dan ook echt voor het oog van het publiek. Dat gebeurde tijdens het NK in Sint-Oedenrode, dat onderdeel uit maakt van de landelijke Klompenmakers Contactdag.
En die prijs is zeer welkom, zo stelt hij. “Ik doe al tientallen jaren mee. Meestal winnen klompenmakers uit Enter. Dat is van oudsher een echt klompenmakersdorp. Daar maken ze klompen naar het Enters model. En daarvoor krijgen ze van de jury vaak net een half puntje meer. Ik maak een eigen model. In principe komt het erop neer dat het Enters model een bredere punt heeft. Dit jaar deden in totaal negen klompenmakers mee. Die klompen maak je thuis en stuur je op naar de jury, die ze dan beoordeelt op pasvorm, model en kwaliteit. Ik ben al vaak tweede geworden, maar zo’n titel is voor mij enorm belangrijk omdat klompen maken voor mij, in tegenstelling tot veel andere deelnemers, ook echt mijn werk is. Zij hoeven de klomp niet uit te dragen. Ik wel. Ik wil echt een ambassadeur van de klomp zijn.”
Hij zegt het niet voor niets. Martin nam tientallen jaren geleden de klompenmakerij van zijn vader over. Die reisde de hele wereld over om de bekendheid van de klomp (en daarmee de toeristische waarde van Nederland) te vergroten met demonstraties op grote beurzen. Martin deed dat tot ongeveer 2016 ook. “Maar toen koos het Nederlands Bureau voor Toerisme voor een andere aanpak. Er werd minder ingezet op Nederlandse ‘iconen’ als de klomp, kaas en de tulp en meer op het uitdragen van Nederland als land.” Dat betekende voor Martin een herbezinning. Want zijn internationale activiteiten vergrootten ook de populariteit van zijn eigen klompenmakerij in Luttenberg, waar hij demonstraties geeft en een winkeltje heeft. In normale tijden komen daar vele (internationale) reisgezelschappen langs. Martin besloot zich nog meer op die markt te richten. “De laatste jaren trokken we steeds meer groepen. In 2019 ging het al heel goed, maar in 2020 leek het aanvankelijk nog beter. Maar toen kwam corona. In de zomer hadden we weer een kleine opleving, maar na de zomer en de aanscherpingen van de maatregelen kwamen de annuleringen weer. Ik krijg komende vrijdag (het interview was vorige week dinsdag, red.) een groep die het bezoek al drie keer heeft moeten uitstellen…”
Natuurlijk goed
Voor Martin zat er niks anders op dan een bijbaantje te nemen bij Nijland Cycling in Heeten. Helemaal geen probleem, maar klompen maken is zijn echte metier. Dus die prijs is welkom. Want zo zegt hij ook: “We mogen best wat trotser zijn op de klomp. Veel mensen zien het als niet meer dan een stuk hout met een gat, maar het is een product, waarvan de geschiedenis 800 jaar teruggaat. De slogan van de Nederlandse Vereniging van Klompenmakers is dan ook: ‘Klompen natuurlijk goed’. En dat natuurlijk slaat ook op het milieu. Klompen worden gemaakt van populierenhout. Dat zijn snelgroeiende bomen. Je hoeft er bijna niet extra voor aan te planten. Bovendien gaat de klomp jarenlang mee.”
Kader met raster: Melkmeisje
Een jaar of tien geleden presenteerde Martin al zijn ‘Nachtwacht op Klompen’, een klompenmozaïek van de Nachtwacht van Rembrandt. Dat bestaat uit circa 30.000 met de hand beschilderde miniklompjes. Elk klompje is als het ware opgedeeld in twee pixels, die verschillende kleuren hebben gekregen. Het klompenmozaïek is te zien in zijn demonstratieruimte. Maar Martin zit niet stil. Enkele jaren geleden kondigde hij aan een nieuw mozaïek te willen maken. De werkzaamheden zijn inmiddels enkele jaren bezig. Ditmaal gaat het om het Melkmeisje van Vermeer. Dat zal bestaan uit 13.500 klompjes (dus 27.000 pixels/kleurvlakjes). “Door corona is het werk stilgevallen. De vaste groep vrijwilligers, ik schat zo’n vijftien in totaal, kon hier een tijdje niet komen, maar inmiddels zijn we weer begonnen. Ik schat dat we qua schilderwerk nu zo’n derde deel gehad hebben. Ik hoop na de wintermaanden op zo’n 80 procent te zitten.”