Half Juli op vakantie in Brabant. Ik zit onder m’n luifel. Potje bier erbij en ik zoek afleiding op Twitter. Een tweet vanuit Lattrop springt eruit. Een boer die van de provincie grond pacht, deelt gefrustreerd onderzoeksresultaten, een overzicht met voedingswaarden van zijn gewonnen hooi van die gronden. Je hoeft geen rocket science te hebben gestudeerd om te zien dat de voedingswaarde 0.0 is. Het spul kan rechtstreeks naar de mestbult. Hij krijgt links en rechts bijval van anderen uit de provincie. Sinds dat er op die gebieden geen koeien meer mogen lopen en er dus niet bemest wordt, is dat nou eenmaal een bekend probleem.
Binnen een decennium is het provinciale beleid veranderd van normaal landbouwgebruik naar niet meer mogen beweiden of bemesten. Verschralen is het toverwoord. Uitmergelen een agrarische samenvatting. De grootste frustratie van de betrokken boeren is dat ze binnen het provinciehuis tegen een ambtelijke muur oplopen, maar geen onderbouwing krijgen van het beleid.
Via Twitter ontstaat er ook contact met een boswachter van Natuurmonumenten. Een kennismaking een week later bij mij in de tuin resulteert drie dagen later in een excursie in het veld. Een hele intensieve ochtend waarbij we bijna vijf uur lang van twee kanten heel open en eerlijk communiceren. Op de Krieghuus in Raalte waar grond is afgegraven en verschraald, maar ook een gangbare boer een stukje verderop zijn pinken weidt en er redelijk hooi vandaan haalt. In Haarle waar een koppel Dexter koeien graast op zo’n veertig hectare; in mijn ogen in eerste instantie een dooie bende.
Zittend met de kont in het gras op verschillende plekken worden de uren kapot gepraat. Hij wijst mij op de diverse insecten die er leven, wat het bemesten door weiden voor een vegetatie brengt en we hebben het over voedselzekerheid, een verdienmodel voor de boer, the Farm to Fork strategie van de EU in het nieuwe Gemeenschappelijke Landbouw Beleid (GLB), over de eenjarige pachtcontracten die de Terrein Beherende Organisaties (TBO’s) uitgeven en waardoor er geen boer in die grond kan investeren en we zijn het erover eens dat we het in een toekomstige kringlooplandbouw over toepassing van humane uitwerpselen moeten gaan hebben. Mijn krachtigste uitspraak is dat in mijn ogen boeren beter in staat zijn die graslanden te beheren dan de TBO’s.
Rode draad
Van het summiere bericht op social media bericht wat de boswachter en ik erover delen wilde Gedeputeerde Gert Harm ten Bolscher weten wat wij hadden bedacht. “Dat we het over veel meer dingen eens zijn dan dat we verschillen van mening bijvoorbeeld. En dat er dan nog steeds genoeg verschillen over blijven om samen het hoofd over te breken. Met de nadruk op samen”, antwoordt de boswachter. In mijn achterhoofd blijf ik zitten met de vraag: waarom dan het provinciale beleid zonder bemesten of beweiden?
Gedurende de weken die volgen, spreek ik de Twitterboeren van die avond en andere pachters van de provincie. Sommigen per telefoon, bij weer anderen zet ik in het weekend mijn caravan neer, hebben we het er eens over op het terras met meer dan één een pot bier en vertrek ik de volgende morgen. Er is geen boer hetzelfde, dus avonden met alleen maar Berenburg of die ene avond met alleen maar sloten vol met koffie komen ook voorbij. De rode draad is steeds: waarom dit provinciale beleid? En dat ze allemaal stuk voor stuk zover zijn om de pijp aan maarten te geven. Oftewel: de grond aan de provincie terug te geven. De onkruiddruk op de percelen is ondertussen zo groot dat als het spul via de mestbult op de eigen weidegrond van de boeren belandt het onkruid zich uit zaait en de boeren met de chemiespuit in de weer moeten. Dat wil geen van hen, maar het is de realiteit. Dan bijt de hond zich dus in zijn eigen staart. “Mochten we in ieder geval nog maar beweiden”, is een veel gehoorde verzuchting. “Dan komt er tenminste nog iets mest op zodat de zuring geen kans krijgt.”
Inkomen
In mijn optiek blijft er voor de provincie straks niks anders over dan de natuurgebieden in eigen beheer te laten maaien en alles af te voeren naar een composteerder of vergister. Dat kan een keuze zijn (die veel geld kost), maar die kan ik niet rijmen met de visie van Gert Harm dat de boer een stukje inkomen moet halen uit de zogenaamde ‘groen blauwe diensten.’ Een stukje natuurbeheer. Het is het provinciale beleid. In de relatie van de provincie met haar pachters zit iets goed fout, zo ben ik ondertussen tot de conclusie gekomen. Dat is eenrichtingsverkeer. Want wat willen ze nu? En waarom verschillend beleid met andere TBO’s?
Tussen de boswachter en mij wordt tegenwoordig druk geappt. We delen meningen op zoek naar gezamenlijkheid en ik moet eerlijk toegeven even flink vast te zitten op zijn laatste vraag. En die gaat over mijn uitspraak dat boeren beter beheren kunnen. Hij wijst mij er fijntjes op waar onze verschillen die morgen zaten terwijl ik denk juist veel te hebben geleerd.
Anders
De gedeputeerde heeft recent een mail ontvangen van een boer uit Dalfsen die grond van de provincie pacht. Kort, duidelijk en to the point. Het huidige, natuurlijk grondbeleid van de provincie in samenwerking met landbouw is onhoudbaar. Er moeten dingen anders, er moeten keuzes worden gemaakt. Dat kon hij het best zelf onder woorden brengen, vond ik.
Gert Harm, het mailtje wat je hebt gehad, staat voor de mening van het gros van je pachters. Je boeren willen duidelijkheid, ik ook. In ieder geval een evaluatie met jou en je team in het veld en laat ze het dan maar eens uitleggen. Alleen dan kunnen we met elkaar wat leren en kan ik met de boswachter verder.
Gerlant@regiobode.nl
Even een reactie.
Niet dat ik ook maar enig verstand heb van een boerenbedrijf maar gewoon als geïnteresseerde in het boerenleven en alles wat daarmee samenhangt.
Er is de laatste jaren, mede door de gevreesde klimaatverandering, al veel geschreven over boeren en hun vermeend aandeel hierin, wat ik persoonlijk overigens zeer in twijfel trek omdat de meest knappe bollebozen niet in staat zijn ons met zekerheid te vertellen hoe een klimaatverandering tot stand komt of hoe die zich in de nabije toekomst zal ontwikkelen. Gewoon omdat zoiets als een ‘klimaatverandering’ ons menselijk brein ver te boven gaat omdat er tal van factoren zijn die daar invloed op hebben.
Het milieu is een andere zaak.
Daarin kan de mens zeker een rol spelen.
Wat ik echter niet begrijp is, dat onze overheden veelal kijken naar het boeren bedrijfsleven. alsof zij de enige en grootste oorzaak zijn van milieuvervuiling.
In mijn optiek klopt daar echter, om het maar eens duidelijk te zeggen, geen barst van!
Als wij een beter milieu willen zullen we daar ALLEMAAL aan moeten meewerken.: boeren, burgers, buitenlui, bedrijven en wie dan ook.
Allemaal zullen we ons steentje moeten bijdragen.
Ook wij burgers.
Ten eerste door onze levensstijl aan te passen én door wat meer te betalen voor producten die milieuvriendelijk geproduceerd worden.
Mensen die daardoor in de knel komen, ik denk bijvoorbeeld aan onze minima zouden in dat geval gecompenseerd kunnen worden met een verhoging van hun uitkering.
Maar ik dwaal af…
Terug naar onze boeren en de vervelende en naar mijn mening onterechte situatie waarin zij geduwd zijn.
Een situatie waarin ze niet terecht gekomen waren als de overheden, zowel landelijk als provinciaal een zogenaamde stip op de horizon gezet hadden zoals ik wel eens hoor zeggen.
Met andere woorden, wanneer ze met een duidelijk plan en een heldere visie gekomen waren om daar vanaf de basis naartoe te werken.
Dat doe je meestal wanneer je ergens naartoe wilt. Je hebt een vertrekpunt vanwaar je rustig naar het beoogde doel toewerkt.
Wat er nu gebeurt is de wereld op z’n kop.
Er wordt een datum geprikt waarop de uitstoot van stikstof voor een x-aantal procent teruggedrongen moet zijn.
Dat is een nobel streven maar zonder een duidelijk en vooropgezet plan is dat vragen om problemen.
Er is geen duidelijke, eenduidige route
Lukraak worden er telkens weer nieuwe wegen ingeslagen omdat men vermoed/hoopt dat dit de juiste weg is.
Helaas leidt dat steeds weer tot nieuwe frustraties omdat ze iedere keer hopeloos verdwalen op ingeslagen paden die nergens toe leiden. Zeker niet naar het punt waar ze naartoe willen.
Het gevolg?
De reis wordt alsmaar langer, de boeren moe, gefrustreerd en steeds minder gemotiveerd omdat ze geen enkel licht zien aan het eind van de tunnel.
Ik vraag me dus oprecht af:
1. Zou het niet beter zijn eerst een plan te maken met een duidelijke route en die rustig te bewandelen met hier en daar een rustpunt zodat iedereen kan volgen?
2. Is het niet beter de ‘strijd’ aan te gaan met mensen die gemotiveerd zijn, dan met mensen die gedurende de reis moegestreden en wanhopig bij bosjes omvallen?
hey Marjan Potze,
super vertaling.
je legt de vinger exact op de zere plek.
Als ik bij de provincie zou werken, zou ik een reactie geven op bovengenoemde punten. Maar ik werk niet bij de provincie.