Gerlant: Zelfmoord

Ik heb er lang over nagedacht of ik het moet oprakelen, of ik het moet delen: dat wat twee uur een touw om de nek van een boer doet en hoe dat eruit ziet. Dat laatste zal ik jullie besparen; ik deel wel wat het met mijn leven heeft gedaan. De reden: de hoge zelfmoordcijfers onder boeren en de GGD die daar nu aandacht voor vraagt.

Terug naar 1997. Dit Sallandse jochie, zoon van een varkensboer, werd gevraagd dealer te worden voor een varkensfokkerijorganisatie. Nog voor ik begon, brak de pleuris uit: de varkenspest. Vervoersverboden, overvolle stallen, boeren opgesloten op hun erf en door hun omgeving niet begrepen. Brabant was de brandhaard en al gauw werd ik gevraagd om collega-dealers daar te assisteren. De overheid liet er een verschrikkelijk bestrijdingsprogramma op los waarbij dieren nummers en geld werden. Aan de Brabantse keukentafel liepen de emoties soms hoog op. Nazorg was er nauwelijks en als die er al was, verstonden ze de boeren niet. Als de ploeg met maanmannetjes was geweest en de stallen schoon waren, bleef de boer achter met een klotengevoel. Het was mijn taak, vond ik, om toch een luisterend oor te bieden. Maar ik moest ook zorgen dat mijn rekening betaald werd en nam hun zorgen mee naar bed, weet ik nu.
De jonge boer die zich had opgehangen, woonde op het randje van Limburg. Ik had die middag nog lange tijd met hem gepraat. Ik was weggegaan in de overtuiging dat het wel goed kwam, maar toen ik bij Arnhem was, ging m’n telefoon. Het was z’n vrouw die angstig meldde dat hij de stal in was gegaan en niet terug was gekomen. Ik ben terug gereden…
Het was ondertussen 1998 en de aangekondigde generieke korting van 25 procent op de totale varkenssector (elke boer moest 25 procent van zijn varkenscapaciteit inleveren), jatwerk door de overheid, had hem de nek omgedraaid. Hij kon niet leven met het onrecht wat hem was aangedaan. Sindsdien noem ik de overheid vaak de roverheid
Uiteindelijk kwam de sector weer in rustig vaarwater, kwamen de stallen weer vol en ging het leven door. Maar ik knapte af en kreeg een gigantische burn-out. Ik vergeet nooit hoe ik, na veel aandringen van de familie, bij de huisarts zat. Zij wilde mij naar een psychiater hebben en ik, in al mijn ellende, moest toegeven. Een touw om mijn nek, mijn andere optie, dat kon ik een ander niet aandoen. Het heeft me een paar jaar gekost en mijn grootste probleem was die psych die weinig tot niks begreep van mijn boerenhart.

Tweede keer

Een tweede keer in mijn leven is er ook geweest. In ’13, mijn partner kon de drukte met drie jonge kinderen niet aan. Ik had ruzie met de belastingdienst om toeslagen. Mijn droom om boer in Canada te worden, was een poosje ervoor door de emigratiedienst kapot geslagen terwijl de boerderij gekocht en betaald was. Ik was volgens hen chronisch ziek, zou worden afgekeurd en in Canada geen gezin kunnen onderhouden. Ik vergeet nooit weer hoe ik middenin de week bij een bevriende boer op het erf stond en hij me vroeg: “Gerlant moet je niet werken joh?” En ik hem vertelde dat ik er even uit moest. Hij keek me een beetje vreemd aan maar liet me. Uren heb ik daar zitten vechten met de kont op een wagen. De Canadese emigratiedienst heeft gelijk gekregen.
De conclusie was: ik kon het die boer niet aandoen, mijn kinderen hadden het niet verdiend en ik moest om hulp vragen. Met een paar maanden was ik er weer. Had mijn lot aanvaard, vocht voor mijn gezin. Het maakt mij nu een gelukkige vader, huisman en hobbyboer, maar het is ook de reden dat jullie mij nu kennen. Ik vecht als iemand die van zijn hart geen moordkuil maakt nog alle dagen tegen de overheid en haar bureaucratie. Die met ‘klabats, daar heb je het’-stukjes bekend is geworden en met een gerust hart de kop in een figuurlijke strop steekt. Ik heb een missie. Ik wil af van misstanden en daar doe ik alles voor.

Waarom niet eerder?

Stille wateren hebben diepe gronden. Het is mijn generatie die niet heeft geleerd om te praten. Ik ben de afgelopen jaren wel eens een erf opgegaan omdat ik zag dat het er daar niet meer netjes bij lag. Want: als je in je hoofd knel zit gaat het op het erf ook niet goed. Dat weten we allemaal, maar ‘we’ handelen er niet naar. Dat is raar.

De GGD wil nu met een campagne onder erfbetreders mensen daarvan bewust maken. Op het YouTube kanaal van Agro Zorgwijzer staat deze film ‘Waarom niet eerder’. Verkorte versie voor en over de agrarische sector. Ik wil dat boeren en erfbetreders die gaan bekijken. Ik weet hoe een zelfmoord eruit ziet. Het was voor mij levensbepalend. Mocht je hulp nodig hebben? Stichting Boer en Toekomst Vechtdal helpt je graag verder. Of praat met bekenden. Of desnoods: neem contact op met mij.

Gerlant@regiobode.nl

Foto: Pixabay

1 REACTIE

  1. Via Facebook vraagt Gerlant me of ik een paar (stichtelijke) woorden wil schrijven… Bij deze!
    Hij kent me goed genoeg om te weten dat ik al jaren vraag om meer aandacht voor de mens achter de boer.

    Naar mijn gegroeide overtuiging begint suïcidepreventie bij het blijven zien van de mens in zijn concrete leven en beroepsuitoefening. Als dat gebeurt is de beste preventie: het leven aanspreken. En vervolgens: vertrouwen opbouwen vanuit het perspectief van de ander. Stapje voor stapje. Met allen die om de persoon heen kunnen staan. En uiteraard met allerlei professionele organisaties die daarvoor beschikbaar zijn.
    Juist dat sociale netwerk rondom de boer is de afgelopen decennia steeds meer aan het toeval overgelaten. Er moet dus heel wat gebeuren wil een hulporganisatie of gemeente signalen krijgen die aanzetten tot actie. Elke boer kan toch de eigen broek ophouden en voor zichzelf zorgen? Nee dus. Ook de landbouworganisaties bieden vaak weinig soelaas. Hoe is dit mogelijk?

    Sinds de zestiger jaren is de hele land- en tuinbouw geprofessionaliseerd en dat is een geweldig groot goed. Het technisch-economische kunnen staat in de Nederlandse land- en tuinbouw op een hoog niveau. In die professionaliseringsslag is er ook ruimte voor mensgerichtheid: aandacht voor managementvraagstukken, samenwerken, internationaal ondernemen, werken met migranten, werken aan ondernemersvaardigheden…

    Waar nauwelijks aandacht voor is: hoe het langzaamaan veranderende ambt van die boer – van gemengd gezinsbedrijf naar grootschalig gespecialiseerd bedrijf, steeds meer aangesproken als agrarische ondernemer, in zijn eentje alle lijntjes die binnenkomen op een ordelijke wijze bij elkaar krijgt en houdt? Professionalisering in de land- en tuinbouw heeft steeds meer het aanzien gekregen vanuit het reguliere bedrijfsleven. En dat is niet terecht.

    Privé en zakelijk kun je op een boerenerf onderscheiden maar niet scheiden. Daar gaat het al mis, want over privézaken wordt regulier niet meer gesproken op avonden van landbouworganisaties. Er wordt voorondersteld dat elke boer dat zelf kan. Onterecht en gevaarlijk bovendien. Uiteindelijk blijven de meeste agrarische bedrijfstakken afhankelijk van weer en wind, van beperkt houdbare bederfelijke waar, van enige vorm van (financiële) steun of goodwill (wat is het ons land waard om een gezonde land- en tuinbouw binnen de landsgrenzen overeind te houden?).
    Weinig agrarische bedrijven zijn zelfstandig economisch rendabel. Landbouw is dan ook veel meer: landschapsbekleding en voedselvoorziening vlakbij . En er is nog veel meer: dat schoolklassen bedrijven kunnen bezoeken, recreanten kunnen kamperen bij de boer, geloofsgemeenschappen het thema van geestelijk en fysiek voedsel aandacht kunnen geven als waardenvolle opvoeding die we van generatie op generatie doorgeven. Landbouwbeoefening is geen verdienmodel, veelmeer een verstandige samenlevingsbasis waar iedereen baat bij heeft.

    Er hoeft op een enkel boerenerf niet veel te gebeuren, of de boer in kwestie komt in een neerwaartse spiraal terecht. Kwetsbaar als elke boer steeds meer gemaakt wordt wanneer de persoon in kwestie niet voldoende mee kan komen met normen vanuit het bedrijfsleven – die laten geloven dat land- en tuinbouwbeoefening ook voor de boer een verdienmodel is. Dat laatste geldt slechts voor een beperkt aantal type bedrijven en boeren.

    Daarom is het van belang dat de kringen die er rondom elke boer zijn snappen hoe belangrijk zij zijn en zich regelmatig afvragen wat zij kunnen doen om de buurt leefbaar te houden en de sociale kwesties overzichtelijk. Daarom is het ook van belang dat landbouworganisaties niet alleen druk zijn met interne organisatieperikelen maar ook initiatief nemen voor en ruimte bieden aan allerlei initiatieven die een gezonde voedingsbodem leggen onder het welbevinden van de boer in ons land.

    Pastoraal werker (voormalig varkenshouder) ‘Boerenpastor’ Jack Steeghs

LAAT EEN REACTIE ACHTER

Vul alstublieft uw commentaar in!
Vul hier uw naam in

Deze site gebruikt Akismet om spam te verminderen. Bekijk hoe je reactie-gegevens worden verwerkt.