Een hufter. Een asociale afzetter. Een smerige oplichter. Ik had hem in mijn hoofd al voor alles en nog wat uitgemaakt. De man die ons een auto verkocht. Want als na een paar dagen het lampje van het motormanagement oranje gaat branden, dan klopt er iets niet. Dan is er iets goed mis. We hadden een ouderwetse kat in de zak gekocht, dat kon niet anders.
Hij leek zo aardig. En de deal was ook al snel rond. Ze kwamen de auto zelfs helemaal vanuit Venlo afleveren. Gepoetst en al, inclusief bosje bloemen. Mijn vrouw en ik hadden de hele dag een glimlach van oor tot oor. En bijna ruzie over wie er als eerste in mocht rijden natuurlijk. We hoefden eigenlijk nergens heen, maar gingen toch maar een stukje toeren. Gewoon omdat het kon. Totdat het oranje lampje verscheen.
‘Ga maar even naar de dichtstbijzijnde dealer’, zei de man die ons het barrel aansmeerde. Dus daar zat ik afgelopen dinsdag. Laptop mee en werken tussen de fantastisch glimmende auto’s in de showroom. Auto’s die het allemaal wél doen. Terwijl mannen die er verstand van hebben een diagnose stelden voor het hoe en waarom van het oranje lampje.
Een dik uur later kwam er iemand op me afgelopen. ‘Meneer, we zijn eruit. Het is marterschade. Er heeft een beestje lopen knagen onder uw motorkap. Dat kunnen we voor u herstellen en om dit in de toekomst te voorkomen heeft u drie opties. Kippengaas op de oprit leggen, een toiletblokje onder de motorkap hangen of een marterverklikker laten installeren.’ Ik koos voor het laatste.
Dat de marter is meegelift vanuit Venlo is erg onwaarschijnlijk. Hij woont waarschijnlijk gewoon bij ons in de buurt. Zeker omdat hij dit bij mijn vorige auto ook al eens had geflikt. Dus beste meneer de autoverkoper, ik ben niet boos. Het was niet uw schuld en wij hebben geen kat in de zak gekocht. En beschermd of niet, als ik die marter zie, knoop ik hem aan zijn staart in de hoogste boom.