Ik weet niet zeker of ik tomaat lust. Gewoon een hele tomaat opeten doe ik niet snel, maar als er een plakje tomaat op mijn broodje gezond zit, haal ik hem er niet af. En ik ben me ervan bewust dat dit niet het grootste probleem in de wereld is, maar het houdt me toch bezig. Kun je ook iets een beetje lusten?
Met pindakaas heb ik dat trouwens ook. Als iemand me op de man af vraagt of ik pindakaas lust, weet ik eigenlijk niet goed wat ik daarop moet antwoorden. Ik smeer nooit een broodje pindakaas. Maar ik heb laatst toch een stukje geproefd en het ging wel. Ik ben er nog van in de war. Tweeënveertig jaar op deze wereld en niet eens weten of je pindakaas lust. Dat is nogal wat.
Bij champignons is het helder. Dat gaat gewoon niet. Iemand vertelde me ooit over de beste manier om champignons klaar te maken: je pakt een snijplank en een scherp mes. Je snijdt plakjes van ongeveer een halve centimeter dik. Als je alles gesneden hebt, kieper je alle gesneden champignons in de gft-bak en het lege bakje bij het plastic. Zelden was ik het ergens meer mee eens.
Ik heb wel ooit ontdekt dat ik champignonsoep best lekker vind. Dat at ik een keer bij een gelegenheid waar ik niet durfde te zeggen dat ik het niet lust. Ik besloot om gewoon om de champignons heen te eten en op het laatst snel het servetje in de kom met champignons te drukken. Ik kwam ermee weg. Sindsdien eet ik zelfs vaker champignonsoep zonder champignons.
Ik heb lang getwijfeld of ik dit allemaal wel op moest schrijven. Mensen hebben tegenwoordig toch snel een oordeel over je. Mijn collega’s lezen dit, vrienden, buren. Misschien kijken ze nu anders naar me. Gaan ze me ’twijfeltomaat’ noemen. Of ‘parttime-pindakaaseter’. Het zij zo. Ik ben het in ieder geval kwijt. Oh ja, ik heb het trouwens ook met zilveruitjes.
Meer lezen van Rick? Hij schreef met Willem Verdaasdonk het boek ‘Schrijf eens even normaal, joh!’. Het ideale cadeau voor de feestdagen, inclusief glimlachgarantie en nu overal te koop.