ZWOLLE – Natuur & Milieu Overijssel (NMO) en de projectgroep LandvanWaarde hebben samen de balans opgemaakt van het afgelopen vlindertelseizoen. Van juni tot en met september spotten negen vrijwilligers in totaal 832 vlinders en maar liefst 21 vlindersoorten. De vrijwilligers liepen elke week een vaste route over de landerijen van dertien deelnemende boeren.
Foto: De vlindertellers van NMO liepen elke week een vaste route over de landerijen van enkele LandvanWaarde-boeren
In Salland-Noord (driehoek Wijhe-Raalte-Zwolle) werken dertig boeren aan het praktijkexperiment LandvanWaarde, een gezamenlijk project van Landschap Overijssel, Stichting Courage en Nationaal Groenfonds. In ruil voor hun inspanningen op het gebied van natuur, landschap en biodiversiteit krijgen zij een stapeling aan beloningen in de vorm van subsidies, extra vergoedingen voor aanleg van landschapselementen of toegang tot grond onder gunstige pachtvoorwaarden. Dertien deelnemende boeren zetten hun landerijen open voor de tellers. Met Kars Veling van de Vlinderstichting zijn de telresultaten geanalyseerd en teruggekoppeld. De vrijwilligers signaleerden diverse zeldzame vlinders. Onder andere de koninginnenpage, die redelijk zeldzaam is boven de grote rivieren. Er zaten zelfs een enkele soorten van de rode lijst (een lijst met bedreigde soorten) tussen, zoals het bruin blauwtje en de bruine vuurvlinder. Het aantal vlinders varieerde tijdens de telmomenten van 11 tot maar liefst 315 (maar dat was echt een enorme uitschieter).
De afsluitende bijeenkomst leverde voldoende nieuwe vragen op voor de projectgroep van LandvanWaarde. “Zo moet er bijvoorbeeld meer aandacht komen voor welke functies een bloemenstrook heeft. Wat is het juiste bloemenmengsel? Wat is beter een eenjarig of meerjarig mengsel? En welke rol speelt beschutting bij vlinders?”, somde Ellis Lugtenberg, voorzitter van LandvanWaarde op. “Een project als LandvanWaarde heeft een lange adem nodig en na twee jaar beheer is de gewenste situatie voor veel soorten nog niet bereikt. Daarom gaan we graag door. In 2021 gaan we weer opnieuw monitoren, maar gaan we vroeg in het voorjaar beginnen. Het enthousiasme is er. Zowel bij de tellers als bij de boeren”, concludeerde projectleider Willem Seine (NMO).