Wel vermoedens van handel in of productie van drugs, witwassen of andere criminele activiteiten
RAALTE – 72 procent van de deelnemers aan de laatste raadpleging van TiPsalland zegt in het afgelopen jaar geen vermoedens te hebben gehad van ‘ondermijning’ (oftewel ondergrondse criminele activiteiten) in de eigen woonwijk of omgeving. In totaal 84 procent vindt het een (al dan niet zeer) goede zaak dat de APV in Raalte is aangepast om het gemeentebestuur van Raalte meer mogelijkheden te bieden in de strijd tegen ondermijning. In totaal namen 117 mensen deel aan deze raadpleging.
Foto: Pixabay
De gemeente Raalte heeft de APV aangepast om zo meer instrumenten te hebben in de aanpak van ondermijning. Aanleiding om een aantal vragen over dit onderwerp voor te leggen aan TiPsalland. Wat de bevoegdheden voor de gemeente Raalte betreft, zijn er wel enkele reserves. “Allemaal wel leuk en aardig dat het B&W meer macht krijgt, maar misschien moet men eerst eens beginnen bij de basis en dat is meer politie op straat en ook zichtbaar op straat”, zo stelt een deelnemer. “De politie moet zich onder de mensen begeven. Er is echter alleen maar bezuinigd bij de politie en ik zie ze hooguit nog in een auto rijden.”
72 procent zegt dan wel geen vermoedens van ondermijning te hebben, maar de rest ziet wel signalen. Zo heeft 4 procent van de deelnemers vermoedens van drugsproductie of hennepteelt in de buurt; 12 procent weet van een winkel, restaurant of café waar bijna nooit een klant komt, maar die wel blijft bestaan; 3 procent heeft vermoedens dat er op plekken drugs (onder de toonbank) verkocht wordt en 9 procent heeft verdenkingen aangaande mensen die geen baan of een laag inkomen hebben, maar wel lijken te beschikken over veel geld. Dan noemt 4 procent ook nog eens andere vermoedens van ondermijning: bijvoorbeeld auto’s die ’s nachts komen en gaan en verwaarloosde terreinen die echter wel professioneel bewaakt worden.
Bijstandsmoeder
56 procent zegt bij vermoedens van ondermijning (als het gaat om personen die hij of zij niet kent) naar de politie te stappen. 24 procent vinkte de optie neutraal aan. 12 procent zou geen melding maken en 7 procent koos de optie weet niet. Wel maakt een deelnemer een onderscheid. “Een bijstandsmoeder die twee of drie uur in de week een schoonmaakhuisje heeft, zie ik niet als criminaliteit; iemand die een volledige WAO uitkering krijgt en enkele dagen in de week bij klust, zie ik wel als fraude en dus criminaliteit. Oplichting, diefstal, handel in drugs, mishandeling, brandstichting, vernielingen etc. zal gemeld worden.” Een ander stelt: “Hangt er van af in hoeverre deze melding anoniem wordt behandeld. Ik heb geen zin in ingegooide ramen of nog erger.” En weer een andere respondent: “Mijn houding is eigenlijk altijd iets in de trant van ‘niet mijn probleem’ geweest. Met het idee dat als er iets mis is de gemeente er wel iets aan zal doen.” Enkele andere respondenten hebben ook nog hun reserves: “Hangt toch echt af van hoe sterk dat vermoeden is. Immers: je kunt iemand ook erg beschadigen als je je vergist.”
100 procent zeker
Als het gaat om dergelijke vermoedens aangaande personen die men wél kent, zegt 48 procent naar de autoriteiten te stappen. 27 procent koos voor de optie neutraal; 14 procent zou niet naar de politie stappen en 11 procent weet niet wat hij of zij zou doen. “Het hangt ervan af of ik deze persoon graag mag of niet”, stelt een van de deelnemers. “Als het iemand is die ik het beste gun, dan zal ik eerder aarzelen om (een vermoeden van) criminele activiteiten te melden.” “Moet het echt 100 procent zeker weten”, stelt een ander. Enkele respondenten zeggen zelf de verdachte persoon in kwestie aan te zullen spreken.
De helft van de deelnemers aan de raadpleging zegt dat de aanpak van ondermijning verbeterd kan worden door de handhaving uit te breiden. 36 procent stelt dat er meer voorlichting gegeven moet worden. 17 procent wil dat er harder gestraft wordt. 12 procent kwam nog met een ander idee: bijvoorbeeld legalisatie van drugs (“De verslavingszorg moet volledig als gezondheidszorg worden benaderd en niet als iets wat te maken heeft met het strafrecht”) en actieve aanpak van leegstand in het buitengebied.
Meer informatie
Opvallend is dat 48 procent van de deelnemers aan de raadpleging van mening is (zeer) onvoldoende geïnformeerd te zijn over het herkennen, signaleren en melden van ondermijning. “Ik ben niet eerder met de term in aanraking gekomen, dus dat zegt al genoeg”, meldt een van hen. En een ander: “Deze enquête is de eerste keer dat ik er op word geattendeerd dat het een serieus probleem is. Naast een paar programma’s op tv die er aandacht aan hebben besteed. Ik denk dat mensen weinig besef hebben hoe ondermijning hen kan treffen, professioneel of particulier.”