Het ‘voordeel’ van thuiswerken is dat we nu het gedrag van vogels kunnen analyseren. Ik weet het, het is iets kleins, maar we moeten positief blijven en proberen lichtpuntjes te zien, al is het in kleine dingen. Vogels dus. Lieve, kleine, schattige vogeltjes. Maar ook smerige rotvogels. Kom ik op terug.
Zo heb ik wekenlang thuis gewerkt met een vogelnestje in mijn nek. En dan bedoel ik niet dat mijn haar in mijn nek inmiddels zo lang is dat zich een vogelnestje heeft gevormd. Ik bedoel het letterlijk. Als ik mijn bureaustoel omdraaide, keek ik recht in de ogen van een vrouwtjesmerel. Ze zat, toevallig of bewust, op ongeveer anderhalve meter afstand. Als haar man thuiskwam met verse regenwormen schoven er kleine vogelbekjes onder haar tevoorschijn. Ze zijn inmiddels uitgevlogen. Jammer.
Vervelende vogels heb je ook. Zo vinden een aantal duiven in onze tuin het grappig om steeds precies op de tuintafel te poepen. Op zich geen ramp, want met een vaatdoekje is het zo schoon te maken, maar na dag zesendertig begin je je af te vragen: kan die dagelijkse duivenpoep niet ergens anders neergelegd worden? Daarnaast vraag ik me af of ik na het schoonmaken van de tuintafel met datzelfde doekje ook nog een aanrecht kan doen. Of is dat vies?
Maar eigenlijk heb ik nog strontveel geluk gehad. Mijn ouders willen vandaag nog hun vogelprobleem ruilen voor dat van mij als dat kan. Ze hebben namelijk eksters. Nee ik zeg het verkeerd. Ze hebben terror-eksters. Met doelgerichte aanvallen proberen de eksters het leven van mijn ouders zuur te maken. Dag in dag uit maken ze alles stuk en voeren ze precisiebombardementen uit met hun poep. En dat moet stoppen.
Ach kon ik maar weer naar het werk. Me lekker druk maken om de printer de vastloopt. Het koffiezetapparaat dat weer in storing valt. Of die collega die niet stopt met praten. Maar ik was in ieder geval vogelvrij.