Het vervelende van verkopers in winkels vind ik dat ze vaak net iets te graag willen verkopen. Dan kom ik uit een paskamer en dan staat het mij zogenaamd heel goed. Ook als dat niet zo is. Ook als de broek te kort is. Of de schoenen te lomp. Of de jas te kinderachtig. Niets van dat alles volgens de meeste verkopers.
Waarom zegt nooit iemand tegen mij: “Meneer, ik weet niet waarom u heeft besloten om dit te passen, maar het kan echt niet. Kijk, die paspop heeft een goed figuur, mooie borstkas, stevige kaaklijn. Dan kan zo’n overhemd prima. Maar bij u ziet het er heel gek uit. Ik zie uw buik er ook iets te goed in. Wij krijgen trouwens over het algemeen wat jongere mensen over de vloer. Maar u moet het natuurlijk zelf weten.”
Hoor je nooit. Het zijn altijd allemaal mooie praatjes. Verkooppraatjes. En toch had ik laatst nieuwe winterschoenen nodig, dus ik moest wel even gaan shoppen. Gelukkig een makkie, want ik wist precies wat ik wilde. Van die bruine met een ritsje aan de zijkant en een vachtje binnenin. Je stapt er zo in. Die wilde ik. En een knappe schoenverkoper die mij op andere gedachten kan brengen.
Bij het bordje 47/48 stonden niet veel schoenen, maar mijn favoriete model stond er nog wel bij. Nog precies één paar. En in de neus van de rechterschoen zat een deukje. Bijna niet zichtbaar, maar het drukte wel irritant tegen de bovenkant van mijn tenen. Ik liep een stukje, bekeek ze in de spiegel, liep nog een beetje en twijfelde. Een verkoopster kwam op me af en vroeg wat ik ervan vond. Ik vertelde over het deukje. Dat trekt vast bij toch?
Ze bekeek het twee seconden van twintig meter afstand en zei: “Een deukje in de neus? Dat komt nooit meer goed meneer. Die zit er vast al heel lang in. Dat krijg je er niet meer uit. En bij twijfel niet doen hoor. Echt niet.” Meer verbaasd dan teleurgesteld zette ik de schoenen terug in het rek en sjokte met lege handen naar buiten. Echt irritant die eerlijke verkopers.