OMMEN – Schaatser Stefan Westenbroek is terug. Vorig jaar greep de jonge Ommenaar (nu 17) vrijwel alle prijzen die er te winnen waren en werd door Erben Wennemars al ‘de man van de Spelen van 2022’ genoemd. Maar door een kuitbeenbreuk stond zijn sportieve carrière een half jaar lang stil. Vorige week maakte de schaatsbelofte zijn rentree en plaatste zich direct voor de 500 meter op de NK afstanden voor junioren die begin februari plaatsvinden. “Achteraf gezien is die blessure juist goed geweest.”
Hij won meerdere nationale jeugdtitels, werd eerste op het officieuze Europees kampioenschap voor junioren en bleek de snelste over 100 meter, waarbij hij zelfs de senioren het nakijken gaf. Tegelijkertijd verpulverde hij meer dan twintig baanrecords. Vooral met zijn beste tijd op de 500 meter, 35.65 seconden, maakte Westenbroek indruk. Oók op zichzelf. “Die tijd reed ik in Thialf. Het was geweldig om in die hal, het schaatswalhalla van Nederland, het Nederlands record voor junioren neer te zetten. Heel bizar. Sowieso heb ik een heel bijzonder seizoen achter de rug.”
Op wolken
Dit jaar zou Westenbroek zich als A-junior voor het eerst mogen meten met de senioren. Maar waar zijn leeftijdsgenoten en concurrenten Sebas Diniz en Jarle Gerrits die primeur al hebben gehad, begon de Ommenaar afgelopen zaterdag pas aan zijn seizoen. Een kuitbeenbreuk die hij tijdens een potje voetbal in juni opliep, gooide zijn plannen compleet overhoop. “De breuk was binnen de verwachte zes weken hersteld, maar door kleine veranderingen in mijn bewegingen kreeg ik een peesblessure aan mijn knie. Drie maanden lang liep ik bij fysiotherapeuten en artsen. Het is nu bijna over, maar helemaal goed voelt het nog niet. Vooral in de schaatshouding, als ik diep ziet en hard afzet, heb ik er last van. Bovendien zit er nog een plaat in mijn been vanwege die breuk. Die gaat er eind maart, na het schaatsseizoen uit, want die voel ik constant zitten. Een onprettig gevoel.”
Om terug op niveau te komen, moest Westenbroek flink aan de bak. “Nu pas merk ik dat schaatsen hard werken is. Vier jaar lang liep ik op wolken, alles ging bergopwaarts. Nu heb ik ook serieuze tegenslag meegemaakt. Natuurlijk baalde ik als een stekker toen het gebeurde, dat doe ik nog steeds, maar het heeft me ook wat opgeleverd. Het is misschien zelfs wel goed geweest. Ik ben er harder van geworden. Ik merk nu echt wat trainen met me doet en dat schaatsen niet vanzelf gaat.”
Tante Sophie
Het schaatsen lijkt Westenbroek dus in de genen te zitten, maar voor het schaatstalent in de Ommer familie moet flink ver teruggezocht worden. “Sophie Westenbroek is de tante van mijn vader. Zij schaatste op hoog niveau in de jaren 70 en 80 en won onder meer zilver en brons op het NK-allround. Verder hebben we geen schaatsers in de familie.” Ook zijn vrienden zijn weinig op het ijs te vinden. “Niemand in mijn omgeving doet deze sport. Ik heb een vriendengroep in Ommen waarmee ik vooral ’s avonds leuke dingen doe. Ik kan niet overal bij zijn, want ik moet rekening houden met mijn wedstrijden en moet bijvoorbeeld op tijd naar bed. Dat vond ik vroeger weleens lastig, maar nu weet ik waar ik het voor doe. Dat snappen zij gelukkig ook.”
Tot vorig jaar voetbalde Westenbroek nog met zijn vrienden bij JCO in Ommen. “Daar ben ik mee gestopt. Het risico op blessures is te groot. Al heb ik er geen spijt van dat ik vorig jaar nog voetbalde en daardoor mijn kuit brak. Ik zette een sliding in en mijn been bleef staan. Het is ongelukkig, maar ik had bijvoorbeeld ook met fietsen kunnen vallen. Het kan je overal gebeuren. Voetballen was een uitlaatklep. Ik wilde niet alleen gefocust zijn op het schaatsen.” Daar denkt hij inmiddels anders over. “Voetballen is gevaarlijk voor mijn lichaam, want je gebruikt heel andere spieren en ook conditioneel is het niet te vergelijken. Het is nu niet meer handig, ook gezien mijn leeftijd. Mocht ik bij een commerciële ploeg komen, dan zitten ze er daar natuurlijk niet op te wachten dat ik voetbal.”
Politie
Via ijsvereniging de Doorloper in Ommen kwam Westenbroek zo’n vijf jaar geleden bij de Stokvisdennen in Dalfsen terecht. Daar werd hij al snel geselecteerd voor het RTC Oost, het regionale talentencentrum in Enschede waar de grootste schaatstalenten van Oost-Nederland trainen. “Ik sta twee keer per week op het ijs in Enschede, twee keer in Deventer en train thuis nog twee keer. De kans om de top te halen is klein, dat weet ik. Dat hangt van zoveel dingen af: discipline, talent, je moet op je voeding letten en nog veel meer. Maar ik wil er alles voor doen om door te breken.”
Zijn droom om bij de politie te gaan heeft hij er zelfs voor geparkeerd. “Ik zit nu in het tweede jaar van de opleiding Sport en Bewegen op Landstede in Zwolle, maar het politiewerk heb ik absoluut nog niet uit mijn hoofd gezet. Ik hou van spektakel en vind een tv-programma als Bureau Burgwallen geweldig om te zien. Maar de politieopleiding is nu niet te combineren met het schaatsen. Het schaatsen is nu al meer dan een hobby. Ik hoop in een commercieel team te komen en dan is het gewoon echt m’n werk. Maar dat is nog een flinke stap.”
Schaatsgrootheid Erben Wennemars heeft er in ieder geval alle vertrouwen in dat hem dat lukt. De Dalfsenaar en een van de trainers van Westenbroek ziet in het Ommer talent zijn opvolger en noemde hem al eens ‘de man van de Olympische Spelen van 2022’. “Dan ben ik nog maar negentien jaar, hartstikke jong, maar wie weet.”
Foto: @focusbyhanneke
Meer foto's

