Tijdens twee uur onbeperkt sushi heb je niet alleen genoeg tijd om te eten, je kunt met je tafelpartners ook overal over praten. Zo hadden mijn vrouw en ik laatst met vrienden een vermakelijke discussie over het opmaken van het bed. Zij doen het wel en vonden het stom dat wij het niet doen. Wij vonden juist hun ochtendroutine onzinnig. Het werd een welles-nietes-spelletje.
Onze vriendin, niet het meest opgeruimde type van de hele wereld, kan in de keuken rustig een vaatje laten staan. Elke week stofzuigen? Waarom zou ze. Maar dat bed. Dat moet en zal netjes opgemaakt worden. Lakens strak, deken een keertje uitschudden en dan als een glad biljartlaken over dat bed heen draperen. Ik vroeg of ze daarna nog zesendertig kussentjes op het bed zet, maar dat ging haar te ver.
Het gekke is dat wij, de anti-bedopmaakbrigade, juist met andere dingen netjes zijn. Zo wil ik na het eten altijd de keuken opruimen. Spannende film of niet, ik zit gewoon niet lekker op de bank als ik weet dat er nog restjes babi pangang in de keuken liggen. En ik heb het echt geprobeerd, maar ik mis dan vaak een halve film omdat mijn gedachten steeds afdwalen naar de vuile vaat. Het is een gebrek, ik weet het.
Maar dan dat bed. Ik spring er ’s ochtends gewoon uit en laat de dekens dan als een propje liggen. Het laken lekker verfrommeld eronder. Mijn vrouw doet hetzelfde. Gewoon niet achterom kijken, wegwezen. En is dat dan echt zo raar? Onze vrienden vinden van wel. Zoiets doe je toch niet. We waren sloddervossen, rommelkonten, chaoten. Het liep bijna uit de hand.
Thuis besloot ik te kijken wat Google ervan vindt. Misschien moet ik me er meer in verdiepen. De webpagina ‘waarom je altijd je bed op moet maken’ leek me leerzaam. Ik klikte en las reden nummer een: ‘Dan is je slaapkamer altijd Instagram-proof.’ Ik wist genoeg. Wij hadden gelijk. Bed opmaken is onzinnig.