Sjaak Bruggeman deelt met enige regelmaat zijn natuurmomenten met ons. En altijd is er wel iets dat op zijn pad komt. En opnieuw is Sjaak weer in de Olde Maten geweest. Een gebied vol verhalen.
Het veenweidegebied Olde Maten ligt onder tegen de
zuidkant van de Kop van Overijssel. Het gebied met zijn bijzondere vegetaties
is een oase in een dromerig landschap. Al sjokkend door het soppige land droom
ik hier een heel eind weg. Hier kom ik in balans, ver weg van de wereld vol lawaai
en files. Het lijkt allemaal zo natuurlijk, maar iedere meter is hier gemaakt
door mensenhanden. Land werd ooit water en is door mensen weer gemaakt tot
waterland. Zij baggerden er het veen, vingen er vis en koesterden het riet.
Kijk twee blauwe reigers. Ik wil ze niet wegjagen, maar ze houden het toch voor gezien. Grauwe ganzen vliegen af en aan naar de zandwinplas. Langzaam komt de ganzentrek op gang. Maar ook die giga grote zwerm spreeuwen daar en honderden vinkjes en veldleeuweriken boven de Olde Maten schuiven geleidelijk aan zuidwaarts. Zomergasten gaan en wintergasten komen.
Hier het puinweggetje op door het klaphekje tot aan de zonnestuw. Dan langs de lange slagen, de lange smalle weitjes, die wel zo’n kilometer lang zijn en maar enkele tientallen meters breed. Al die weitjes hebben aan weerskanten slootjes begroeid met riet, elzen boompjes, wilgen en braamstruiken. Hier is het oppassen voor reeën. Vanuit deze ruigte laten ze zich overdag meer dan eens zien op de smalle percelen.
Voorzichtig, ogen voor en achter, loop ik langs de hoge kant naar achteren. Voor me uit dansen de hooiwagens en enkele libellen. Zelfs twee kleine koolwitjes wagen het erop met dit weer. Ook mooi om te zien, de vele muisjes op het droogste stuk hebben het gras bij de ingang van hun holletje netjes gemaaid. De meesten hoeven om iets te eten niet verder dan twintig centimeter van huis.
Sstt! Ik zei het toch. Daarginder in de verte lopen twee reeën. Snel, mijn camera. Ze hebben me al in de smiezen en rennen weg. Net voor ze in de rietkraag verdwijnen draaien ze zich nog even om. Snel leg ik aan en richt tussen de bruine ogen om een plaatje te schieten. Mwah, het kan, niet gek van zo’n afstand. Toch?