Ik kan even geen Duitser meer zien. Daar ben ik heel eerlijk in. En dat heeft niets met onze geschiedenis te maken, maar wel met onze vakantie. Ik ben alweer terug trouwens. Niets van gemerkt hè? Doe ik gewoon even tussen twee columns door.
We waren op Mallorca. Prachtig eiland. Maar om te genieten van die schoonheid, moesten we ons wel steeds een weg banen langs duizenden Duitsers. En Afrikaanse horlogeverkopers, maar die kon ik beter hebben. Die waren niet dronken, schreeuwden geen Duitse liedjes door een megafoon en hielden hun shirt aan.
Het was allemaal onze eigen schuld. Dat wel. Na een eerdere vakantie in het oersaaie Cyprus wilden mijn vrouw en ik dit jaar graag een levendige boulevard op loopafstand. Een plek waar we ‘s avonds een cocktailtje konden drinken. En ach, al die recensies over dronken Duitse jongeren, hoe erg kon het zijn? We zijn immers zelf ook nog jong. Toch?
Dat bleek tegen te vallen. Toen de proppers overal mensen aanspraken om ze hun discotheken binnen te lokken, maar ons negeerden, ging er al lichtje branden. Horen wij hier wel? De eerste dronken Duitser die zwalkt over straat is grappig. Maar nummer tien is irritant en bij nummer honderd wilden we eigenlijk gewoon heel graag naar bed.
Hebben we genoten van onze vakantie? Zeker wel. Voor wie nog gaat: het oude boemeltreintje van Palma naar Sóller is een aanrader. Maar we hebben ook iets geleerd. De dronken Duitsers hebben ons iets duidelijk gemaakt: we zijn ouwe lullen geworden.