Als u dit leest heb ik Kees van der Spek nagedaan. Maandag ga ik dat namelijk doen. Ik schrijf dit op zondag. Ik ben fan van Kees. Hij koopt in het buitenland voor veel geld een sieraad waarvan hij al vermoedt dat het hartstikke nep is, laat het taxeren, hoort dat het geen drol waard is en gaat zijn geld terugvragen. Typische sensatiezoekerij van de commerciële omroep, maar ik hou ervan.
Bij mij gaat het om drie zilveren lepeltjes. Die kocht ik voor mijn vader. Nadat ik eerder op zijn verjaardag al met een prulcadeau kwam aanzetten, was het tijd voor een echt cadeau. Iets speciaals. In een winkel met oude rommel, ehh spullen, liep ik zowaar tegen een vitrinekast vol lepeltjes aan. Ik dacht meteen aan mijn vader. Een echte verzamelaar.
Ik vertelde de verkoper dat ik zilveren lepeltjes zocht en vroeg of hij mij kon helpen. Ik weet immers net zoveel van lepeltjes en zilver als van de politieke situatie in Noord-Macedonië. De man opende met een sleuteltje een aparte vitrine achter de toonbank en overhandigde mij met zorg drie lepeltjes. “Echt zilver. Die heeft je vader zeker nog niet”, zei hij amicaal.
Vol trots gaf ik mijn vader zondag de lepeltjes. Ik verwachte uitzinnige blijdschap, maar het liep iets anders. Gelukkig is hij altijd eerlijk en recht voor zijn raap. Anders had ik niet geweten dat hij “ze nog zou laten liggen als ze op de rommelmarkt voor een kwartje lagen.” Met vijftig euro had ik dus zeker negenenveertig euro en een kwartje te veel betaald.
Het was geen zilver. Mijn vader zag het meteen. Ik niet. Anders dan Kees van der Spek had ik geen moment het vermoeden dat ik opgelicht werd. Maar net als Kees van der Spek ga ik wel verhaal halen. Maandag. Met de drie zogenaamd zilveren lepeltjes. Terug naar de rommelwinkel. Kees krijgt altijd zijn geld terug. Ik heb er vertrouwen in.
Laat je ons wel even de afloop weten? 😊