Normaal is de voedselketen van boer – fabriek – supermarkt – consument anoniem. Daar ontstaat een strijd om de laagste prijs waarbij de consument er geen weet van heeft dat fabriek en supermarkt met de winst gaan lopen terwijl de boer zich een slag in de rondte werkt voor bodemprijzen.
Aan de reactie van de Wijhese zie je wat er kan gebeuren als je op lokaal niveau over dit soort dingen praat. Dan gaan mensen meedoen en –denken. Ze stelt bijvoorbeeld voor dat de volkstuinvereniging betrokken is. En dat de kunst van een eigen volkstuintje onderhouden niet uitsterft.
Zelf heeft ze met haar man al een volkstuin sinds ze getrouwd zijn. 10×20 meter, genoeg voor het hele gezin om er het hele jaar rond van te eten. “Ik heb er zo veel plezier in! We verbouwen er van alles. Ook bijvoorbeeld aubergine, paprika, galiameloen, die deden het deze hete zomer hartstikke goed.”
Een volkstuintje is overigens niet iets dat je er zo maar even bij doet. “Je moet er wel echt voor gaan. Anders kun je er beter niet aan beginnen. Eigenlijk is het een soort levensstijl. Niet alleen je eigen groente telen. Maar we hebben ook al tien jaar zonnepanelen op ons dak liggen. Ons huis is helemaal van hout, dus van herwinbaar materiaal. En nu zoek ik nog naar een manier om te kunnen leven zonder plastic te gebruiken.” Groente niet uit de supermarkt te hoeven halen helpt daar alvast bij.
Zelf een volkstuin hebben verandert het nadenken over de dagelijkse vraag ‘wat eten we vandaag’. “Wij kijken altijd eerst naar welke groente er is. Daar bereiden we een maaltijd omheen. Als het hoogseizoen is voor een groente dan gaat een deel de diepvries in of we delen het aan de kinderen of in de buurt. Dan zetten we gewoon even een zak groente om de deur. Ontstaat er vanzelf een soort ruilhandel, dat iemand is wezen vissen en ons dan ook en vis brengt.”