En voordat ik allemaal boze mailtjes krijg: ik heb niets tegen Kenianen. In mijn vriendengroep zitten zelfs diverse Kenianen. Het is alleen te voor de hand liggend. Een Keniaan die een marathon wint is als een Nederlander die een schaatswedstrijd wint of een Rus die een schaakwedstrijd wint. De verrassing is er af. Daarom hoop ik op een Sallander.
Kenianen winnen trouwens omdat het hardlopen in hun bloed zit. Waar wij alles op de fiets doen, doet de Keniaan alles lopend. Ze lopen vaak en ver. Uit onderzoek is gebleken dat de gemiddelde Keniaan in zijn leven al 15.000 kilometer heeft hardgelopen voordat hij überhaupt met serieuze hardlooptraining begint. Daarmee hebben ze dus een enorme voorsprong op de Sallanders.
En toch heb ik vertrouwen. Wij hebben namelijk drie ijzers in het vuur. De dertiger Jos Verdaasdonk, de veertiger Mattijs Cents en de vijftiger Edwin Ophof. Mannen van een bepaalde leeftijd, maar ook mannen met ervaring. Zo is Edwin wereldkampioen triathlon en won Jos al het Sallands Cross Circuit. Mattijs Cents loopt al decennialang de jeugd te dollen op de Mariënheemse voetbalvelden.
Het is mij te makkelijk om hier lacherig over te doen. Jos, Mattijs en Edwin zijn dan wel geen Kenianen, ze hebben wel alledrie een ongeëvenaard doorzettingsvermogen. IJzervreters zijn het. Zo schijnt Verdaasdonk op een spijkerbed te slapen en ontbijt Cents iedere ochtend met drie halve hanen en zes rauwe eieren. Bovendien is in sport alles mogelijk. Ik geef ze drie jaar. Dan is de marathon voor het eerst onder de twee uur gelopen. Door een Sallander.