Dat er zo’n dertig inwoners van Wesepe (en omgeving) meehelpen, komt deels voort uit gezond opportunisme. “Ik ben een jaar als bezoeker naar de Zwarte Cross geweest”, vertelt Rob Flierman uit Averloo (“Schrijf maar met twee o’s, we blijven het erin houden”), die Arnold al twaalf jaar assisteert. “Dat was nogal een gesleep met de tenten. ‘Dat kan anders’, zei Arnold. ‘Dan moet je me twee dagen meehelpen’. Nu hebben we een paar dagen extra gezelligheid en nog de beste plekken op de camping ook!”
Arnold kent als lid van feestrockband Kabaal de mannen van Jovink al jaren. Dus toen er in 2005 een paar extra handjes nodig waren, was het lijntje snel gelegd. “Ik moest de sfeer op de camping bewaken. Later, toen de camping groter werd, noemden we die functie campingburgemeester. Daarvan lopen er nu zo’n zestig rond. Die gaan allemaal over hun eigen deel van de camping. Je bent geen securitylid, maar maakt gewoon een praatje met iedereen. Als er klachten zijn over het een of ander, kijk je wat je kunt doen. Zo voorkom je problemen. En dat werkt. Op de camping zie je bijna geen security. Er is nooit trammelant. Inmiddels ben ik geen campingburgemeester meer, maar coördineer ik de aankomst van de caravans en bussen.”
Hij heeft de Zwarte Cross met eigen ogen zien veranderen. “Het eerste jaar dat ik meehielp, was nog in Halle. 2.500 man op de camping. Toen kon echt alles nog. Caravans met een terras erbovenop en dan nog een uitkijktoren erbij. Soms met geraniums in bloembakken. En op zondag gingen veel caravans in de fik. Hoefden die niet mee naar huis. Daar zijn we later streng op gaan toezien, dat gebeurt al tien jaar niet meer. Het jaar d’r op verhuisde het festival naar Lichtenvoorde. Toen groeide de camping al naar 7.500 personen. Inmiddels zitten we op 25.000. Maar het is zeker niet minder gezellig. Vroeger was het nog 80 procent man, 20 procent vrouw. Nu is dat 55 en 45 procent, denk ik.”
Plakkaat
“Ik kan me nog herinneren dat je, als je als vrouw over het terrein liep, werd uitgejoeld”, vertelt Ilona Schotman, die al zo’n tien jaar deel uitmaakt van de campinginzetploeg. Ze begint te lachen. “Je maakt wat mee hoor. Types die om 10.00 uur bij de poort al het eerste biertje opentrekken en om vijf uur ’s middags laveloos zijn. Tenten die op en neer gaan terwijl er tientallen anderen omheen staan te joelen.” Ze stelt dat de harde kern prima naar haar luistert. “Het ligt er ook een beetje aan hoe je ze benadert. Vorig jaar was ik jarig. Ik had een plakkaat op m’n rug: ‘Ik ben nu 16, kus me’ (ze is zichtbaar een aantal jaren ouder, red.). Dus kreeg ik te maken met allemaal lui die me op de camping voorbij liepen, achterom keken, stopten en weer naar me toe liepen om me te zoenen. Daarmee laat je zien dat je het zelf ook niet te serieus neemt. Dan heb je een streepje voor. Maar eigenlijk is er bijna nooit trammelant. In al die jaren heb ik maar één keer een knokpartij gezien.”
Rob begint te lachen: “Het lompste wat ik ooit op de Zwarte Cross heb meegemaakt, was een ongeluk dat Arnold veroorzaakte. Hij rijdt dan altijd op een quad. Dat gaat dan best hard. Ik had hem al een keertje gezegd dat dat nog een keer mis zou gaan.” Arnold begint te lachen. “Ik stond even met Rob te kletsen, draaide mijn quad, reed weg en knalde regelrecht op een voorbijkomende tuk-tuk!”
Wensambulance
Het werk is soms intensief. Alle vaste bezoekers willen graag de beste plekjes op de camping. En bij die strijd is bijna alles geoorloofd. Arnold begint te lachen. “Ik ben jaren in het ootje genomen door een groep. Kwam er een mannetje bij me. ‘Er komt zo iemand met een wensambulance. Mogen we in die en die hoek staan?’ Daarmee ga je niet spotten. Maar na zes, zeven jaar begon het me toch op te vallen. Telkens weer diezelfde groep met die wensambulance. Toen vroeg ik of ik die persoon ook mocht zien. ‘Die komt een dag later’. Ze hadden me te pakken gehad. Een creatieve smoes. Ik kon er ook nog wel om lachen.”
Maar dat is niet de enige manier waarop de campinggasten hun ‘creativiteit’ tonen. “Op een gegeven moment mochten ze zelf geen bier meer mee nemen de camping op. Weet je, je hebt lui die carnavalswagens bouwen, maar ook mensen die het hele jaar bezig zijn met hun Zwarte Cross-caravan of bus voor de camping. Met dubbele wanden en al, waarachter dan al het bier is verstopt. Vaak met het meest onschuldige meisje achter het stuur. We kennen de trucjes zo onderhand wel.”
Tante Rikie
Voor Arnold betekent een weekendje Zwarte Cross er even helemaal uit zijn. “Ik heb een drukke baan. Eigenlijk ben ik altijd bezig met m’n werk. Maar de Zwarte Cross, dat is een wereld op zich. Daar ga je dan volledig in op. Er kan een atoombom vallen, ik heb het niet in de gaten!” Waarom hij dan toch stopt? “Ik ben nu 45. Al jaren denk ik bij mezelf: ‘Waar ben ik toch weer aan begonnen?’ Ik trek er wel telkens een week voor uit. Het is altijd echt leuk, begrijp me niet verkeerd, maar na al die jaren vind ik het mooi geweest. Dan ga ik er volgend jaar wel als bezoeker naartoe! Maar de club uit Wesepe kan het gewoon van me overnemen!”
De contacten zijn er immers al. De leden van de ploeg uit Wesepe kennen de andere medewerkers en de organisatoren. Het weekend voor de Zwarte Cross houden ze altijd een eigen feestje in Wesepe. En dan komt Tante Rikie, de officiële mascotte, van de Zwarte Cross ook even langs. “We noemen dat het impregnatiefeest, omdat we dan onze tent impregneren met brandwerende stoffen”, vertelt Rob. “Tante Rikie spreekt dan de nieuwe leden van de campinginzetploeg even toe.” Hij begint te lachen: “Ze heeft me zelfs al eens een ontbijtje op bed gebracht. Hoorde ik ineens: ‘Róhóób, Róhóób!’ Stond Tante Rikie daar!”