Mijn naam is Jan de Wit, inwoner van Welsum. Ik spreek op persoonlijke titel.
Nederland moet verduurzamen, dus ook de gemeente Olst-Wijhe. Er zijn afspraken gemaakt over energiebesparing, de inzet van duurzame energie en de reductie van broeikasgassen, lees: CO2. Uiteindelijk gaat het om reductie van broeikasgassen, CO2 dus, vanwege klimaatverandering. De bereikte CO2-reductie, daar moeten energiebesparing en duurzame energie op afgerekend worden
.
Duitsland zet in op duurzame energie maar scoort daarmee nog heel weinig op CO2-reductie, zo blijkt uit artikelen in het Financieel Dagblad. De broeikasgasemissie van Frankrijk is, per hoofd van de bevolking, veertig procent lager dan dat van Duitsland. Toch is de beeldvorming van Duitsland en duurzaamheid veel positiever dan van Frankrijk.
Terug naar Olst Wijhe. De Trias Energetica schrijft voor: eerst energiebesparing en dan duurzame energie. Daarnaast geldt: decentraal wat kan, en centraal wat moet. Dat betekent, dat maatregelen primair afgestemd moeten worden op de lokale kansen, en dat sommige maatregelen op bovenregionaal niveau genomen moeten worden.
Isolatie van woningen en bedrijven en integrale vormen van energiebesparing zijn typisch voorbeelden van lokale maatregelen. Niemand anders kan dat voor ons doen. Overigens kost dat voor de woningen in deze gemeente minimaal honderdvijftig miljoen euro. Het geeft echter ook veel lokale werkgelegenheid.
Maar de gemeente Olst-Wijhe wil op voorhand vooral inzetten op opwekking van lokale duurzame energie. Aan het bureau Bosch en van Rijn is, kort gezegd, de volgende opdracht gegeven: waar en hoe kunnen zonneparken en windmolens geplaatst worden in Olst-Wijhe?
Voor windmolens geldt: ‘big is beautiful’. Hoe groter, hoe meer opbrengst per geïnvesteerde euro. Twee keer zo hoog, meer dan acht keer zoveel opbrengst. Daarnaast neemt met de grootte het aantal draaiuren toe en daarmee de waarde van windmolens als leverancier van groen basisvermogen.
Dus geen discussie over het feit dat windmolens megawindmolens moeten zijn. Wel dat ze daarmee het kwetsbare IJssellandlandschap ontgroeid zijn en dat ze daardoor landschapspijn veroorzaken. Ik moet toch niet naar het Rijksmuseum hoeven gaan om het Hollands landschap te zien? Alles van waarde is weerloos schreef een bekend dichter, en dat geldt zeker ook voor ons landschap. Door hun schaal passen mega-windmolens beter bij centrale oplossingen, omdat ze qualitate qua voor het landelijk elektriciteitsnet produceren, in plaats van voor het lokale net.
Mega-windmolens zijn ook helemaal niet nodig in Olst-Wijhe. De snelle ontwikkeling van wind-op-zee levert namelijk windenergie tegen lagere kosten. Door de kromming van de aarde zijn die nieuwe windmolens niet te zien vanaf het land en het windregime is veel beter dan in Olst-Wijhe. Nederland bouwt inmiddels een reputatie op in de fundering van windmolens op zee. Zeventig procent van het aardoppervlak is zee. Investeerders voor wind op zee staan in de rij. Wind op land is achterhaald.
Een groot deel van het continentaal plat is van Nederland, dus we kunnen daar losgaan met mega-windmolens. Voorbeeld: Malaga heeft een veel beter zonregime dan Olst-Wijhe. Stel u voor: we hadden Malaga zoals het continentaal plat, om de hoek liggen. Dan zouden we onze zonnepanelen toch ook eerst dáár neerleggen? Dus: geen mega-windmolens hier, vooral niet voor het landschap. En als je zegt: niet doen, dan ben je uiteraard verplicht om aan te geven hoe het dan wél moet. Dan blijken er genoeg mogelijkheden te zijn die het landschap niet aantasten. Denk aan besparing in de gebouwde omgeving en industrie, en inzet van thermische en elektrische zonneenergie. Ook biomassa biedt allerlei mogelijkheden in onze agrarische gemeente. Maar participatie in wind-op-zee is natuurlijk ook prima. Met een beter financieel rendement dan met wind-op-land.
Bosch en Van Rijn hebben ‘gewoon’ uitgevoerd wat hun opdrachtgever hen gevraagd heeft, namelijk: waar en hoe kunnen die windmolens geplaatst worden, hoe groot, wat zijn de MER-effecten, etc. Die vraagstelling is heel letterlijk uitgevoerd. Bosch en Van Rijn hebben zich kennelijk niet afgevraagd of de opdrachtgever zijn vragen wel goed heeft gesteld en of die vraagstelling niet achterhaald is. Mijns inziens de eerste vraag die een onafhankelijk en deskundig opdrachtnemer zichzelf moet stellen.
Natuurlijk is aantasting van het landschap door mega-windmolens mijn motief. En dat is ruimer dan NIMBY, want wat u niet wilt dat u geschiedt, doe dat ook een ander niet. En ik heb goede argumenten waarom ze niet nodig zijn. Mega-windmolens in Olst Wijhe, don’t do it!
Jan de Wit
Welsum
Meer foto's
