Sinds begin deze eeuw kapper Piet Woldberg in de Stationsstraat zijn scheermes en riem aan de wilgen hing, was ik qua scheren dakloos. Ik heb daarna goede kapsters ontmoet, vooral de wat minder veel pratende, maar scheren konden ze niet. Tenminste, mijn kin in ieder geval niet. Tot voorzitter en Zwaan-hotelier Benny Poppe de hele SOS-vriendenclub tijdens carnaval met een smoesje naar barbershop Mooiman wist te lokken. Dat beviel mij zo goed dat ik nu elke twee maanden ga. Vaker niet, want dat is de afspraak met mijn geliefde beterhelft; zij twee keer naar de kapper, dan ik één keer.
En zo zit ik elke acht weken in de stoel om geschoren en geknipt te worden. Precies op de plek waar ik ooit mijn eerste verhalen voor het toenmalige Overijssels Dagblad op de typemachine ramde. Dat was in een grijs verleden toen in Salland nog drie zelfstandige dagbladen om de lezers en nieuwtjes knokten. Grijs verleden is in mijn geval trouwens grijs heden en blond verleden.
Het is elke keer een mooie ervaring. Klassieke rock (op zich een woordcombinatie die vroeger ondenkbaar was) uit de speakers, Jack Daniels-whisky (of toch lotion?) op de tafel en dan een uur knippen en scheren, compleet met warme en koude doeken, afgerond met een schoudermassage. Elke keer vrees ik dat ik iets te ontspannen word en in slaap val. Dat is me bij Piet nooit overkomen.
Het is de moderne tijd. Daar horen ook vluchtelingen bij. Zo is er de Syrische vluchteling en inmiddels statushouder M. die vanuit een klein Sallands dorpje een nieuw bestaan opbouwt als kapper. Hij heeft mij een keer vakkundig geschoren en iets meer verteld over zijn achtergrond. In Aleppo was hij makelaar voordat hij door het oorlogsgeweld moest vluchten. Omdat er in Nederland weinig behoefte is aan zijn grote ervaring bij het verkopen van platgebombardeerde huizen is hij hier het kappersvak ingedoken. Sommige toetsenbordterroristen zullen het helemaal niks vinden, zo’n vluchteling-statushouder met een scheermes in de hand, maar M. leverde puik werk. Mooi(e)man.
Meer foto's
