Samen met secretaris Jan van Ark was hij destijds een van de oprichters van de Roalter Jong’s. Zoals zo veel in Raalte begon dat tijdens Stöppelhaene. “Dat was in 1998. In de Sallandse Herberg traden toen de Grolse Hofzangers uit Groenlo op. Geweldig feest, maar om 6 uur moesten we de tent uit voor de oecumenische dienst. Op het terras van de Zwaan namen we nog een afzakkertje. Jan en ik schreven zestien namen op een bierviltje van dorpsgenoten die ook wel iets zouden voelen voor zo’n mannenkoor. In februari kwamen we bijeen met vijftien van die zestien genoemde namen. Goed ingeschat dus.”
Inmiddels zijn er zo’n vijftig leden waarvan er gemiddeld elke maandagavond bij de repetitie (in de kelder van de Zwaan) zeker veertig aanwezig zijn. Dirigent werd al snel Ben, die destijds zijn brood verdiende met Keukenland Wijhe (waar nu zijn zoon de scepter zwaait) en ooit zowel voetbalclub Barcelona als de Ronde van Nederland naar Raalte haalde. Een muzikale opleiding of ervaring had hij niet. “We hadden wel een dirigent uit Zwolle of zo, maar die kwam alleen op de oefenavonden. Toen was het al snel dat ik wel dirigent kon worden, want bij optredens deed ik dat ook al. Nee, geen ervaring als dirigent, maar bij mij is het altijd zo; als ze zeggen dat iets niet kan, dan ben ik extra gemotiveerd om te bewijzen dat het wel kan. Maar muzikaal gezien ben ik een echte autodidact.”
Inmiddels treedt het koor inclusief de eigen begeleiding zo’n 20 tot 22 keer per jaar op, vaak gekleed in het bekende tenue van rode blouse met bretels en zwarte broek. Vaker hoeft ook niet, zo weet Ben. “Anders wordt het gewoon te veel. Het is best een belasting, wekelijks repeteren en dan nog optreden. Daarom is het zo mooi dat elke maandagavond zoveel leden er zijn bij de Zwaan.”
Ierland
Het repertoire is in die kleine 20 jaar flink gegroeid. Niet alleen meer de aloude en bekende shanty- en zeemansliederen (“Kwamen we op een korenfestival in Nijverdal, hoorde je op elke hoek weer de Klokken van Arnemuiden”) maar ook met Engels, Duits en Frans werk. In totaal zo’n 150 nummers, zo schat Ben in, zelf een liefhebber van Ierse muziek. “Ik vind dat warme muziek, ook omdat er vaak een verhaal in zit. Zoals de ballade ‘The Fields of Athenry’ over een arme Ier die op diefstal is betrapt en dan naar Australië wordt gedeporteerd. Geweldig als ze dat lied in een Iers stadion allemaal meezingen als Ierland moet voetballen. Zelfs als ze verliezen, zingen er na afloop nog 2.000 Ieren mee. Sloop John B van de Beach Boys vind ik ook zo’n mooi nummer. En het Wolgalied vind ik persoonlijk geweldig, dan kan ik kippenvel krijgen. Het moeilijkste blijft het altijd als een lied veel tekst heeft. Want het is toch de bedoeling dat het zingen gelijk gaat,” zo merkt hij droogjes op.
Jantje Koopmans
Het koor, waarvan nog zeker tien leden er al vanaf het begin bij zijn, heeft inmiddels een flinke routine opgebouwd, al blijft zeker bij deelname aan een korenfestival de spanning groot. “Werden we eerste op een korenfestival in Borculo, voor een professioneel koor. Omdat wij wel de hele zaal mee wisten te krijgen. Hoe goed zijn we muzikaal gezien? Als je een professioneel koor op 100 procent zet, dan zitten wij rond de 75 procent schat ik. Meer willen we ook eigenlijk niet, dan zou je veel langer moeten oefenen. De gezelligheid staat dan toch meer voorop. Waarbij ook onze vrouwen een belangrijke rol spelen, ze hebben zelfs ooit een fanclub voor ons opgericht.”
En humor speelt natuurlijk ook een grote rol, bewust of onbewust. “Had ik een keer een optreden verkeerd in de agenda gezet, was ik er dus niet. En dat was nog wel voor een speciaal optreden van een eigen lid dat iets te vieren had. Valt dus nog wel mee in die 19 jaar. Een andere keer mocht ik bij Willie Oosterhuis bij TV Oost volkszanger Jantje Koopmans nadoen, die imiteer ik al 40 jaar. Dat was in het onderdeel ‘Alle Dertien Dood’ met liedjes van overleden zangers. Alleen bleek voor het optreden in de studio dat Jantje toen nog leefde, belde Willie mij dus af.”
Verweij
Geen imitatie maar wel een grote gelijkenis was en is er met pastoor Jan Verweij. “We zongen voor hem bij Zwakenberg toen hij 65 jaar werd. Werd ik aangekondigd als zijn broer uit Australië. Het gebeurde wel vaker dat mensen me pastoor of eerwaarde noemden.”
Als hij straks ‘gewoon’ koorlid wordt, dan is er ook extra tijd voor zijn recreatiewoning op camping Krieghuusbelten. Trots toont hij de keurig verbouwde badkamer en de uitbouw aan de achterkant waar een extra slaapkamer moet komen. “Ik vind dit werk erg leuk. Ooit ben ik als timmerman begonnen en zo eindig ik nu dus ook. Mijn vaste motto is; ik probeer veel te kunnen, maar ben nergens een topper in. Daarom heb ik me altijd met goede mensen omringd, zowel zakelijk als privé. En zeker bij de Roalter Jong’s waar we een geweldig bestuur hebben. Alleen kun je niks. Nu ben ik toch minstens een halve dag per week bezig met de Roalter Jong’s, straks is dat minder, kan ik hier lekker aan de gang.”
Meer foto's
