“Kijk toch naar jezelf.” Een spiegel is een voorwerp om dat goed mee te kunnen doen. Want een spiegel onthult haarscherp hoe je er uitziet. Ieder rimpeltje, grijs haartje, pukkeltje wordt er genadeloos in blootgelegd. Meer dan eens geeft dat stof tot nadenken: “zal ik er iets aan doen: een kleurspoeling, een nieuwe dagcreme, een andere coupe”?
In de veertigdagentijd (14 februari tot 25 maart) wordt ons in de kerkelijke liturgie ook een spiegel voorgehouden. Alleen laat die spiegel niet zozeer de buitenkant zien maar veelmeer de binnenkant: wat er in onze gedachten en in onze harten omgaat. En goed in dié spiegel kijken kan ook behoorlijk wat stof tot nadenken geven. Ben ik dat écht? Wil ik wel zo zijn? Moet ik iets veranderen?
Meer dan eens doen wij ons mooier en beter voor dan we zijn. Je denkt: “man, schei toch eens uit met dat gezeur”, maar je schenkt een innemende glimlach en doet net of je nog luistert, want hij is wel je baas. Je denkt: ”tjonge, wat een griezel”, maar je houdt ‘m te vriend omdat je hoopt dat er nog een opdrachtje voor jou aan vast zit. Je zegt trouw te zijn, maar… Je belooft iets met “gekruiste vingers” achter je rug.
Het is best confronterend om in de spiegel te kijken die dat blootlegt. Je zwakke kanten onder ogen zien, is lastig. Maar als anderen iets verkeerd doen of iets nalaten, dan staan we maar al te graag klaar met die spiegel. Elk steekje dat een ander laat vallen, kunnen we haarscherp in beeld brengen. Maar de balk in eigen ogen?
In de veertigdagentijd worden wij uitgenodigd om – voordat wij anderen een spiegel voorhouden – eerst zelf in de spiegel te kijken en daarbij niet weg te kijken als onze minder goede kanten in beeld komen. Niet om onszelf vervolgens met schuld en zelfverwijt te overladen. Nee, want van schuld en schuldgevoel alleen wordt een mens niet beter.
Maar als je in de spiegel durft te kijken en voor jezelf durft te erkennen dat ook jij maar een mens bent met zijn goede maar ook zwakke kanten, dan zul je wellicht ook milder en barmhartiger oordelen over een ander en zul je naast de tekorten ook het goede in de ander proberen te zien. Op die manier is “kijk toch naar jezelf” niet bedreigend maar geeft het juist ruimte. En om ruimte gaat het in de veertigdagentijd: ruimte nemen en krijgen voor bezinning op onszelf.. op ons samenleven met elkaar.. op onze verhouding met de ander.. op onze verhouding met God.
Harry Bloo, pastor
Meer foto's
