Het is mooi vast winterweer, een beetje vorst en overdag een lekker zonnetje erbij. Onderweg naar de kop van Overijssel zie ik, naast veel water, een dode buizerd en verderop een marter langs de drukke weg liggen. Vanaf hier, aan het einde van het klinkerweggetje, loop ik een van mijn favoriete rondjes. Een stukje platteland en een deel over de dijk.
In het achterland van de dijk, bij de veehouder, grazen honderden ganzen. Eenmaal op de dijk zie ik dat het water van de rivier zich heeft teruggetrokken en nu is ook de aangespoelde rommel pas goed te zien. Veel riet, planken, takken maar ook boomstammen en niet te vergeten heel veel plastic gerei. Een paartje ooievaars staat al op het hoge nest. Ik zie veel kieviten en hé… ik hoor ook al wulpen! Ook al terug van weggeweest. Heel geleidelijk begint de aflossing van de wacht. Zomergasten komen en de wintergasten gaan.
Zo hier steil naar beneden en dan via de bosrand terug. Kijk nou… daar heeft een Galloway-koe zich van de kudde afgezonderd en in een rustige hoek een kalfje gekregen. Terwijl het beestje schoongelikt word komt het wat moeizaam in de benen. Goed gedaan hoor! Nu snel opdrogen en wat drinken en dan de eerste koude nacht in. Geen probleem voor deze rustige en winterharde beesten.