Het gesprek komt op politiek, de formatie dat het nog niks opschiet. SGP-leider Van der Staaij heeft via een opinie in de Amerikaanse krant Wall Street Journal zijn christelijke visie op het onderwerp voltooid leven gegeven en zette Nederland daarmee weg als het land dat totaal van God los is zonder daarbij één keer God te noemen, zonder te vertellen dat hij een niemendalletje in de Nederlandse politiek is. Bennie is geen man van vele woorden en prachtige volzinnen. Met het vingertje op de tafel prikkend buigt hij zich naar me toe en stelt dat ‘we’ met elkaar een probleem hebben.
Wel iedereen zolang mogelijk in leven willen houden met medische wetenschap, maar daarbij niet afvragen wat de zin van het leven dan nog is. Oude mensen die verplicht de hele dag achter de geraniums moeten doorbrengen, weg kwijnen en niemand die er naar omkijkt, maar sterven dat mogen ze niet. En dat dan zo’n ‘fiene galbak’ via Amerika probeert om de boel te beïnvloeden dat was Gods geklaagd. “God is liefde, God is goed en we kunnen tegenwoordig alles maken door die lieve God, maar menswaardig leven dat mogen ze niet”, sneert hij.
Ik beaam dat ik dat ook wel een beetje zo zie. Ik snap niet goed hoe het debat hier over beheerst kan worden door een kleine partij met een boek waarin moord en doodslag regelmatig voorkomt, doodstraffen heel normaal zijn (wat we afgeschaft hebben om dat we dat met elkaar nu anders interpreteren), maar vooral niet goed waarom die politicus zijn levensopvatting wil opdringen aan die grote meerderheid die anders dan hij denkt. Op de keeper beschouwd is hulp bij zelfdoding niks meer dan een verlengstuk van die medische wetenschap die we dankzij diezelfde God gekregen hebben.
“Jij zit altijd te schrijven, schrijf daar maar eens over”, besluit hij in onvervalst Sallands. Maar als ik naar huis rijd bedenk ik me dat dat onderwerp toch echt een maatje te groot is voor deze ‘fiene’. Opgegroeid in een warm gereformeerd gezin waar twee keer op een zondag naar de kerk gaan de maat was. Een uur catechisatie en een avond Bijbelstudieclub in de week verplichte kost. Een gereformeerde school voor mijn basisvorming moest zorgen en waar naar de kroeg gaan zondig was, maar ook ‘Onderzoekt alle dingen en behoud het goede’ geleerd werd, ging ik als tiener toch eens kijken bij ‘De Olde Bakker’, de buurt kroeg tussen Heino en Dalfsen.
Daar leer ik hem eind jaren ’80 kennen. Hij een jaar of tien ouder, succesvol voorman stratenmaker inclusief de in die tijd bijbehorende grote Mercedes en ik een onzekere tiener die welkom was, maar wel vreemd aan werd gekeken want wat doet die ‘fiene’ nou hier. Dat mogen die lui toch helemaal niet? Hij zat daar altijd in zijn hoekje achter z’n biertje en luisterde naar wat een ander te melden had. En soms als ik in mijn onzekere drang om erbij te horen weer eens teveel lawaai had, zette hij me in een paar woorden eventjes fijn op mijn plek. Maar nooit kreeg ik het gevoel; ‘jij hoort er niet bij’. En dat had ik in de kerk nu juist wel. Dacht je anders, dan was je een zondaar en werd er gedreigd met tucht. ‘De kerk loopt altijd 20-30 jaar achter de ontwikkelingen aan’, was mijn conclusie. Voor mijn generatiegenoten in het dorp blijf ik altijd dat fiene jochie wat dingen doet die ik volgens hen van de kerk niet mag, voor veel van mijn oud-klasgenoten ben ik de afvallige zondaar. ‘Ik leef in twee werelden’, is vaak hoe het voelt als het gesprek over geloven gaat.
Onze levens vertonen gelijkenissen. Praktische jongens die die niet van neuzelen houden maar leven voor hun werk en ‘s avonds voor een beetje ontspanning in een rustig hoekje van de kroeg ‘mensen kijken’. Allebei op een gegeven moment afgekeurd en in de ambtelijke molen terecht gekomen. Met veel vijven en zessen toch weer aan het werk. Weer voldoening in het leven vinden, maar ook allebei jaren later weer afgekeurd. Weer die ambtelijke molen in moeten waar ze je uiteindelijk uitmergelen en met geldgebrek en zonder sociaal leven achter de geraniums proberen te krijgen.
Plomp verloren wordt het me verteld. Heb je het gehoord van Bennie? Hij heeft er een eind aan gemaakt. Ze hebben hem gevonden in het trapgat en hij is ook al gecremeerd. Hij had een briefje achtergelaten dat ze aan hem maar geen geld uit moesten geven. En het was de schuld van het UWV en de woningbouwcorporatie… Tien dagen na hij het laatst gezien was hebben ze hem gevonden. Ik nam het voor kennisgeving aan. Stukje zelfbescherming wat ik mij door de jaren heen heb aangeleerd. Het enige wat ik kon bedenken was geldgebrek en niet een ander met kosten op willen zadelen…
Ik had het geluk ergens halverwege deze dertig jaar een relatie, een gezinnetje te krijgen. Wat heb ik gevochten (en vecht ik achter de schermen nog) toen ik het afkeuren de tweede keer aan zag komen om een beetje een leefbaar leven voor mij en mijn gezin te houden. Een gevecht met de bureaucratie op leven en dood. Letterlijk, want als je menswaardig wil blijven leven, terwijl de ziekenfondskosten blijven stijgen, het eten in de winkel steeds duurder wordt, maar jij krijgt er niks bij… Dan gaat je inkomen steeds verder naar beneden en eet je uiteindelijk alleen nog droog (of genade) brood, tot ook dat niet meer lukt.
Hij had me verteld dat zijn auto verkocht was, waardoor hij niet meer naar z’n moeder kon. Ik realiseerde me dat zijn wereld daardoor weer kleiner geworden was. Ook mijn bolide heeft moeten wijken, waardoor ik met mijn lichamelijke gebreken en lege knip zat opgesloten op een vierkante postzegel. Wat een dorp in deze tijd dan is. Ik heb het geluk goed uit mijn woorden te kunnen komen en met praten, schrijven en veel netwerken daar een oplossing voor te hebben gevonden. Ook in het schrijven een nieuwe uitdaging in het leven te hebben. Die woordenschat had hij niet, maar de problemen in de wereld om hem heen zien, dat deed hij wel. Ik zag niet dat hij tijdens ons gesprek eigenlijk stelde dat hij ook aan het wegkwijnen was achter de geraniums. Hij had geen geld meer om naar zijn kerk te gaan, hij had geen geld meer om te socialiseren. Hij zag de zin van het leven ook niet meer. Kapotgemaakt door de bureaucratie en het onbegrip van de maatschappij, gevoed door het denken van ‘fiene’ Van der Staaij en consorten die hem een zondaar noemen.
Vrienden, familie en bekenden drinken samen in zijn kerk toch een borrel op zijn leven. Op de hoek van de bar staat zijn foto, branden een paar kaarsen en ligt een notitieboekje waar je wat in kan schrijven. Ik zit van een afstandje toe te kijken en langzaam begin ik me te realiseren wat hij me heeft willen vertellen. Dringt tot mij door wat een drama zich daar heeft afgespeeld. Eén ding is voor mij zeker, die wet over voltooid leven haalt zelfdoding uit de verdomhoek. Maakt het makkelijker om over dat onderwerp te praten met je omgeving.
Als ik naar huis ga en nog even door het boekje kijk wat anderen hebben geschreven word ik aangemoedigd om ook te schrijven, maar ik kan het niet. Het enige wat door mijn gedachten schiet is op z’n plat Sallands ‘O God help mie’ en als ik op m’n tweewieler naar huis rijd blijft dat maar nazingen. Maar hoe verder ik ga, verandert het langzamerhand in een bidden. O God help mij, hoe ga ik dit nu weer vertellen?
‘God is goed, God is liefde’. Meneer van der Staaij, wat mensen vooral willen is een zinvol leven. En of je nu van de kerk bent of niet, alles valt of staat met voldoende geld. Maar daarover hoor ik u niet…
‘Vaarwel’ Bennie.
Meer foto's
