Niet alleen het vroege werk van Piet Mondriaan inspireert de kunstenares, ook de eenvoud van zijn latere composities zijn belangrijk voor Françoise Stoop. Net als hij viert ze de oneindigheid en de strenge ordening. Maar anders dan bij Mondriaan, zijn haar doeken niet opgespannen maar hangen ze los binnen een raamwerk of zijn eromheen geboetseerd als reliëfs. Daarmee voegt ze een dimensie toe. De drager is jute, grove stof geweven uit goudachtig glanzende bastvezels, variërend in kleur en dikte, dat de verf soms volledig absorbeert.
De doeken maakt Françoise Stoop zelf; meestal zijn het gebruikte aardappelzakken met oneffenheden, naden en rafelranden. Het bepaalt mede de vorm van het schilderij en door deze materiaalkeuze heeft haar werk iets eigenzinnigs, een zekere vrijheidsdrang, alsof het elk moment uit de lijst kan springen.
Françoise Stoop was met haar werk Januari eerder vertegenwoordigd in Museum de Fundatie. Op de tentoonstelling Gevaar en Schoonheid – Turner en de traditie van het sublieme (2015/2016) hing dit werk naast William Turner en twee vroege werken van Piet Mondriaan. Bij de tentoonstelling verschijnt een gelijknamige publicatie bij Uitgeverij Waanders & de Kunst.
Meer foto's




