Als je die vraag wilt beantwoorden moet je eerst weten hoe het agrarische systeem in Nederland globaal in elkaar zit en waarom die trekkers daar rondcrossen.
Als tweede moet je jezelf eens proberen te verplaatsen in de gedachtegang van die trekkerbestuurder. Wat is zijn beweegreden om juist daar te zijn, om juist die route te nemen? Probeer je eens voor te stellen dat je zelf op die trekker zit en je van punt A naar punt B moet. Dan kom je er al gauw achter dat die route door de dorpskern, met alle gevaren en risico’s van dien, onvermijdelijk is.
En als derde, bedenk eens een oplossing, jij zelf als zogenaamde trekkerchauffeur. En hoe realiseer je die oplossing?
Door Gerlant Zielman | Deel 2 van 3:
Nu we weten hoe die trekker bewegingen tot stand komen, gaan we samen op een virtuele reis op de trekker. Maartje Loft, de fractievoorzitter van D66 Olst-Wijhe, vertelde mij dat zij, als relatief jonge partij in de raad, zich verbaasden over de hoeveelheid klachten die zij kregen over dit onderwerp. Om het de raadsleden daar makkelijk te maken rijden we van Laag Zuthem richting Deventer. Een ritje dat ik als loonwerker vroeger vaak maakte. De combinatie bestaat uit twee kippers achter elkaar gekoppeld met graan en een trekker die maximaal 42 km/h loopt. De combi is zo’n 45 ton zwaar.
De officiële route loopt via de Zuthemerweg richting de N337, de dijk richting Wijhe. De drie drempels die de gemeente Zwolle daar heeft ingelegd nemen we voor lief. Dat we daar bijna stapvoets over moeten, om dat anders de combi onbestuurbaar wordt, daar heeft de betreffende ambtenaar die dat bedacht heeft nooit over nagedacht. De auto’s die me dan daar geïrriteerd gaan inhalen om dat die ‘rotboer’ zit te knooien ook niet. De fietser die bijna van de weg wordt gereden steekt ook nog even een vinger op. Ik zie het maar als een groet.
Via de parallelweg naar Wijhe. Zo hier en daar even van het gas af voor een afslag bij Windesheim of Herxen, waar ik geen voorrang heb en dus moet kijken wat er vanaf de hoofdweg op mijn pad komt om nog snel even voor mij langs te gaan. Bij Wijhe houdt de parallelweg op en moet ik het dorp in. De fietsroute volgen is vaak de beste oplossing. Een paar honderd meter en dan de Dijkweg op. Shit, een paar ambtenaren en politici hebben in al hun wijsheid besloten om die weg af te sluiten voor gemotoriseerd verkeer. Wat nu? Rechtdoor het dorp in en over een paar bulten richting het centrum.
De Langstraat, daar mag ik in maar lijkt me niet goed. Daar past mijn combi niet door, maar toch moet ik die kant op. Waarom staat daar dan ook nergens een bordje ‘Doorgaand landbouwverkeer’ met een vette pijl? Langs de Appie Hein maar verder, tussen de auto’s en fietsers door. Hopen dat ik niet stil kom te staan. Die voetganger en fietser krioelen om me heen en ik heb geen idee wat er in mijn blinde hoek gebeurt. Wat als ik optrek en er zit een fietser of voetganger ergens klem? Ook nog eenrichtingsverkeer, maar de volgende straat ga ik toch rechts.
Een haakse bocht en de trekker begint te brullen om de combinatie door de bocht te krijgen. De weerstand van de 45 ton op de zes assen is gigantisch in de bochten en motortoeren is het enige wat het antwoord is. Op het rechte stuk liggen een paar drempels. Harder dan twintig ben ik niet geweest, maar de trekker brult de hele buurt bij elkaar en verstoorde gezichten kijken me aan. Aan het einde kan ik naar rechts maar daar zie ik weer die winkelstraat met eenrichtingverkeer. Links dan maar? Ik kan met deze combi in deze straatjes niet achter uit. Een dubbele combi laat zich niet sturen op een vierkante meter, die is gemaakt voor de ruimte. Uitstappen en vragen dus en de buurt verkennen. Achter me toetert een ongeduldige automobilist, ik hoor hem denken. ‘Die rotboer.’ Verder slingerend langs de spoorbaan en via de diverse bulten en bochten, met veel geraas van de trekker, kom ik bij de Enkweg.
Daar vandaan kan ik in één streep naar Den Nul. De boze blikken naar die hardrijdende rotboer negeer ik maar. Ik weet hoe hard ik echt ga, dat geeft mijn kilometerteller netjes aan. Pas buiten de kern, richting de parallelweg, raakt de teller de 40 weer aan. Den Nul is een ander verhaal. Het is daar 50 km zone en aan het eind van de parallelweg mag ik de grote weg op. Even uitkijken en gas. De lichte helling in de weg laat de trekker wel wat extra brullen, maar met twee minuten ben ik door het dorp.
Helaas moet ik er aan het eind weer af. Twee scherpe bochten achter elkaar, die ik eigenlijk niet halen kan. Eerst de afslag en dan direct weer naar rechts de parallelweg op. De trekker gromt en bromt en de vering onder de kipper knappen van al die krachten die vrijkomen. Weer heb ik de aandacht, maar nu van het kampje daar. Geen idee of het gaat om het brullen van de motor of dat de man denkt handel te horen door het knappen van de veren.
Moet ik jullie Olst ook nog vertellen hoe dat gaat? Ik pas. Als je het niet begrepen hebt stap dan in de auto of op de fiets, rijd de route eens met de bril van een trekkerchauffeur en bedenk een oplossing. We horen het graag.
Wordt vervolgd.
Meer foto's
