persoonlijk oorlogsverhaal 4 mei

Mei 1940 vocht mijn vader, korporaal der Grenadiers Gerrit Jan Zwolschen een ongelijke strijd tegen de Duitse parachutisten om het vliegveld Okkenburg nabij Den Haag. Na luttele dagen waarin hij vanwege het sneuvelen van bijna het hele kader zelfs nog bevorderd werd tot sergeant en pelotonscommandant werd aan de overgebleven manschappen de opdracht gegeven zich niet over te geven, maar te proberen via omwegen terug te keren naar huis.

Gerrit Jan slaagde er in terug te keren bij zijn pasgehuwde vrouw en baby van één jaar. Hij had geluk niet tijdens een huiszoeking te worden opgepakt om naar Duitsland te worden gestuurd om te werken, maar slaagde aan te blijven als boekhouder voor de lokale gasfabriek. Psychisch had hij minder geluk met het verwerken van strijd om Okkenburg want tot na de oorlog moest elke avond voor het slapen gaan eerst een stoelleuning onder de deurkruk van de kamer worden geschoven en werd hij gekweld door angstdromen. Mijn vader ligt begraven op de begraafplaats Bergklooster te Zwolle tegenover de graven van een aantal Britse piloten.

Maart 1945 werd de broer van mijn moeder, Wilhelmus Antonius van Dijk, met vijf andere verzetsmensen uit Zwolle en omgeving door de bezetters opgepakt en na enkele marteldagen in de gevangenis op de Meppelerstraatweg geëxecuteerd. Ik heb hem slechts twee keer bij mijn opa en oma ontmoet als een slanke jongeman met donker haar en zo’n uilebrilletje. Mijn moeder heeft er weinig over gepraat maar had stil verdriet. Ik heb haar vlak voor haar dood met een Canadees veteranenkoppel meegenomen naar het monument op de Meppelerstraatweg en de toen genomen foto haal ik elk jaar weer uit het album. Willem van Dijk liet een jong gezin met vier kleine kinderen achter en werd postuum onderscheiden met de Militaire Willemsorde 3e klasse. Hij ligt samen met zijn ouders in een grap op de RK Begraafplaats te Zwolle.

In 1941 werd mijn Tsjechische schoonvader afgevoerd naar Buchenwald van waaruit hij tot het einde van de oorlog in een bommenfabriek te werk gesteld werd. Na de oorlog keerde hij sterk vermagerd en zo geel als een citroen terug naar zijn vrouw. Het leven van mijn schoonvader, Stanislaw Fiedler, heb ik beschreven in mijn verhaal over De Bijenkoning.

In 1942 werd zijn zoontje min of meer door de Duitse bezetter vermoord. Hij had hersenvliesontsteking. Toen mijn schoonmoeder met het tweejarige jochie op schoot bij het lokale ziekenhuis om hulp vroeg, werd dit door de Duitse artsen geweigerd. Op de terugweg is het kind in haar armen gestorven. Op dezelfde dodenakker als zijn vader ligt in een hoek het kindergrafje van Stanislaw jr.  

G.Z.

Meer foto's

LAAT EEN REACTIE ACHTER

Vul alstublieft uw commentaar in!
Vul hier uw naam in

Deze site gebruikt Akismet om spam te verminderen. Bekijk hoe je reactie-gegevens worden verwerkt.