Dat Spanje-principe geldt ook binnenshuis. Als het huis nat is, voelt de warmte ‘zwaar en benauwd’ aan en als het droog is, voelt de lucht vaak koud(er) aan. Kortom, om een fijn klimaat te krijgen in huis is een goede vochthuishouding van zeer groot belang. Maar ja, hebben we de luchtvochtigheid binnenshuis eigenlijk wel zelf in de hand. Want omdat we ventileren is het simpel: als het buiten nat is, dan is het binnen nat. Is het buiten droog, dan is het binnen ook droog.
Eerst maar eens de vraag wanneer lucht nu eigenlijk droog of nat is. Wij, mensen, ervaren de zogenaamde relatieve vochtigheid. Daarbij is er een relatie tussen een bepaalde hoeveelheid vocht ten opzichte van de temperatuur. De relatieve waarde zegt niets over de echte, de absolute hoeveelheid vocht. Als je vijf liter water in een emmer van tien liter doet, dan zit er absoluut vijf liter water in de emmer, en relatief vijftig procent. Maar als je dat water overgiet in een emmer van twintig liter, dan zit er absoluut nog steeds vijf liter in de emmer, relatief is het echter maar 25 procent meer!
Er is dus een relatie tussen de absolute hoeveelheid water (vijf liter) ten opzichte van de maximaal mogelijke hoeveelheid water in de emmer, van tien of twintig liter. Ditzelfde principe kun je toepassen tussen de echte hoeveelheid vocht in de lucht (absoluut) in relatie tot de luchttemperatuur. De relatie tussen die twee geeft de relatieve vochtigheid.
Volgende stap: in absolute zin gezien is het vrijwel per definitie zo dat zomerlucht nat is en winterlucht droog. Daarnaast is het binnen altijd behoorlijk vochtig, omdat we zelf vocht produceren. Bij ventilatie, vervangen we vieze binnenlucht voor schone buitenlucht. Dat betekent dat we in de zomer natte binnenlucht vervangen door natte buitenlucht. Maar in de winter verwisselen we vochtige binnenlucht voor droge buitenlucht.
In de zomer zouden we wel eens wat minder vocht in huis willen. Want te veel vocht is oncomfortabel. In de winter is de Labello niet aan te slepen, de piano kraakt en de lenzen in de ogen branden bijna de ogen uit. Om nog maar niet te spreken van de statische elektriciteit.
Stoppen met ventileren dan maar? Het klopt dat de woning dan stabieler blijft qua vocht. Maar je ventileert om andere reden. Om frisse lucht binnen te krijgen, zuurstofrijke lucht. Wij zetten zuurstof om in CO2, die moet het huis uit, in ruil voor nieuwe zuurstof. Als je bij dat ventileren goed kijkt naar de beheersbaarheid van het vocht, dan levert dat dubbele winst op. Te natte binnenlucht is ongezond, kan leiden tot schimmelvorming wat niet bepaald gezond is voor de mens. Je kunt er goed ziek van worden, longontsteking van krijgen. Maar ook te droge lucht, we zeiden het hiervoor al, kan leiden tot een oncomfortabele omgeving.
Dus om een goed gezond leefklimaat in de woning te krijgen en te houden is goede ventilatie onontbeerlijk.
Ventileren kan op veel manieren. Gewoon een ventilatiestrook open zetten is simpel. Iets ingewikkelder zijn WTW-systemen (warmteterugwinning), waarbij de warme uitgaande lucht via een membraam de koude binnenkomende lucht voorverwarmt. Voortdurend ventileren wordt dan al een stuk aangenamer, kost beduidend minder energie en ventileert dus goedkoper. Er zijn ook systemen waarbij sensoren het werk voor je doen. Ventilatiestroken gaan dan vanzelf open en de centrale afzuiging past zich verder aan. Zie bijvoorbeeld het ducotronic-systeem.
Het voldoende vochtig houden van de woning is lastiger. Er zijn helaas momenten in het jaar dat een woning toch droger wordt dan gewenst. Dat is op te lossen met bakjes aan de radiator (niet gezond!) of met een luchtbevochtiger in de ruimte of deze te koppelen aan een WTW ventilatiesysteem.
Nog beter is bij de bouw rekening houden met een gezond binnenklimaat. Bouwen met – zoals dat heet – ademende muren. Die nemen vocht op als het te vochtig is en geven het vocht weer af als het te droog wordt. In ’t Natuurlijk Huus in Raalte en bij de Aarden huizen in Olst gebruiken ze daarom leem als afwerking op de muren. Bij een vochtoverschot absorbeert het leem het vocht (zomer) en staat het weer af als het in de ruimte te droog dreigt te worden (winter). Dat is voor de energierekening ook wel handig, want je brengt niet de lucht op temperatuur, maar het vocht in de lucht. Hoe meer vocht, hoe meer stookkosten.
Planten doen wat dat betreft ook goed werk. Ze slaan vocht op en geven vocht af. En tegelijk doen ze met de lucht precies andersom wat wij als mensen doen: ze zetten de door ons geproduceerde CO2 weer om in zuurstof.
Nou, wat wil je nog meer.
Meer foto's


