dirk stolte kwam als 9 jarig amsterdams jochie terecht in lierderholthuis

Bij zijn ouders was er niet genoeg voedsel en bovendien woonde hij in een gebied waar veel geallieerde bommen vielen. Gerlant Zielman sprak met hem. “Ik weet nog dat de oude mevrouw Ten Broeke ooit tegen haar echtgenote zei: ‘Hej is toch ok mien zeune’. Dat staat voor altijd in mijn geheugen gegrift.”

“Het vervoer naar Salland vond plaats met een rijnaak en wel met 1500 kinderen tegelijk. De rijnaak lag aan de steiger van de Kamperboot achter het Centraal station van Amsterdam. Ik weet nog dat we via een ladder in het ruim van het schip terecht kwamen, waar we zelf maar een plekje in het stro moesten zoeken. Er werd heel wat afgehuild in dat ruim. Alle kinderen waren net als ik plotseling opgeroepen om naar de Ruyterkade te komen en er werd niet gevraagd wat we er zelf van vonden.”
Nadat de boot was aangekomen in Kampen, werden de kinderen met vrachtauto’s verder vervoerd. “Ik kwam terecht in Heino, waar ik in een gezin kwam en mijn eerste bord met eten kreeg. De volgende dag werd ik achterop een fiets van een dame gezet die me weg bracht naar een boerderij bij Lierderholthuis.”

Ziek
Daar kwam Dirk terecht bij de familie Ten Broeke. Het gezin bestond uit vader en moeder met vier dochters en een zoon. Daar zou hij blijven tot 7 juli 1945. “Voor mij was alles nieuw, een boerderij met vee, onbekende mensen en andere huisregels dan ik gewend was. Maar de ontvangst was heel hartelijk en ik werd heel erg gerustgesteld. Wat wil je ook als 9-jarige, voor het eerst van huis bij vreemde mensen? ’s Avonds moest ik met zoon Wim slapen in de bedstee die in de huiskamer was, en waar het dagelijks leven zich afspeelde.”

Dirk herinnert zich nog hoe hij de eerste nacht vreselijk ziek werd. “Ik verdroeg het eten niet, omdat ik er niet meer aan gewend was en bovendien bleek ik ergens de waterpokken te hebben opgelopen. Na een paar dagen ging alles gelukkig weer beter en werd ik net als de andere kinderen aan het werk gezet, bijvoorbeeld klompen schrobben en aardappelen schillen.”

Op klompen
Na een paar dagen gewenning kreeg hij te horen dat hij net als de andere kinderen naar school moest: De school met de Bijbel in Laag Zuthem. “Een school met twee klaslokalen; de eerste tot en met de derde klas hadden een lokaal en de vierde tot en met de zesde ook. Ik kwam terecht in de derde klas, maar na een paar weken was al duidelijk dat ik naar de vierde moest. Dat schoolbezoek was niet als in Amsterdam net om de hoek, maar hier betekende dat elke morgen een uur lopen. Op klompen langs de wetering naar Laag Zuthem. Een hele verandering met het Amsterdamse leven waar de naaste buren de vliegtuigfabrieken van Fokker waren. Die werden regelmatig gebombardeerd en we moesten dan naar het park want er vielen wel eens bommen op de verkeerde plaats.”

Bij zijn pleegouders in Lierderholthuis was het leven gemoedelijk en rustig. “We moesten allemaal helpen op de boerderij. En niet zeuren, doen wat je gezegd werd, maar alles werd liefdevol gebracht. We mochten ook nog kinderen zijn. De twee grote dochters hielpen in de huishouding, de jongsten gingen net als ik naar school.”

Kermis
In de laatste dagen van de oorlog werden nog enkele Duitse soldaten ingekwartierd op de boerderij, maar zijn waren na enkele dagen alweer vertrokken. “De avond na hun vertrek kwamen over ‘de Graam’(de Gravenweg) tanks aanrijden met geallieerde soldaten met chocoladerepen voor ons en sigaretten voor de ouderen. Het feest barste toen los en er kwam ook nog een heuse kermis in Lierderholthuis.”

Het duurde nog tot begin juli voordat Dirk weer naar Amsterdam terug moest. Op 7 juli werd hij opgehaald en met nog veel andere kinderen weer per rijnaak naar Amsterdam vervoerd. “Op 8 juli, mijn 10-de verjaardag werd ik plompverloren op de Ruyterkade geplaatst en moest ik zelf maar zien hoe ik weer thuis kwam. Achteraf gezien heel vreemd natuurlijk. Ik kwam heel vroeg in de ochtend (iedereen sliep nog) bij huis aan waar niemand vermoede dat ik voor de deur zou staan.”

Terug
Dirk ging kort daarna met zijn moeder terug naar het Wechterhold in Lierderholthuis. Zijn moeder wilde de familie ten Broeke persoonlijk bedanken. “Zelf mocht ik toen bij de Ten Broeke’s blijven en daar ben ik samen met zoon Wim en de twee jongere dochters naar school gegaan. Na dat jaar moest ik definitief terug naar Amsterdam om daar de lagere school af te maken. Nadien ben ik nog vele keren naar het gezin terug geweest. Begrafenissen én feesten. De laatste jaren kom ik vaste prik eenmaal per jaar bij Wim en zijn vrouw Jenny want ik wil dat ze weten wat ik bij hen heb meegemaakt en wat dat voor diepe indruk op mij heeft gemaakt.”

Meer foto's

LAAT EEN REACTIE ACHTER

Vul alstublieft uw commentaar in!
Vul hier uw naam in

Deze site gebruikt Akismet om spam te verminderen. Bekijk hoe je reactie-gegevens worden verwerkt.