Harm Janssens (50) was tot 2014 boer in Noord-Groningen. Hij verwachtte een slechte toekomst van de melkveehouderij, verkocht de boerderij en streek op het Bouwhuis in Lettele neer. Daar heeft hij samen met Henriette een galerie van actuele kunst, vergaderlocatie en groentebedrijf. Harm was actief in de politiek en het boerenbestuur en heeft van daaruit een eigen visie ontwikkeld op de landbouw in Nederland. Harm beschouwt het platteland in een reeks artikelen. Vandaag deel 5.
Behalve dat door de modernisering van de landbouw veel natuur en landschap is verdwenen zijn ook veel landbouwhuisdieren en gewassen verdwenen. Wie kent nog de Witrik of de Lakenvelder? Zo af en toe zie je ze nog wel eens maar vooral bij mensen die ze als hobby houden. Ze zijn bijna helemaal verdwenen ten gunste van de zwartbonte koe. Weet u wat de Twellose Gele is of de Groninger Stiekema? Dat zijn een soort sla en een soort spruitkool. Erg lekkere groente die je nooit in de winkel zult zien. Al deze gewassen en dieren zijn verdwenen om dat ze niet productief genoeg waren of te gevoelig voor ziekten of wat dan ook. Behalve dat het verdwijnen van al dit moois jammer is lopen we ook flinke risico’s met onze voedselvoorziening.
Bij zwartbonte koeien bijvoorbeeld wordt al jaren gewaarschuwd voor het feit dat alle koeien over de hele wereld familie van elkaar zijn. Stel dat er een erfelijk gebrek ontstaat of een besmettelijke ziekte dan kan dat een flink deel van de koeien uitroeien. Iets soortgelijks is er met landbouw gewassen aan de hand. Vroeger had je honderden verschillende soorten tarwe die vooral lokaal verbouwd werden nu heb je nog maar een paar soorten die over de hele wereld verbouwd worden, vaak met behulp van kunstmest en gewasbeschermingsmiddelen. Als er dan een ziekte immuun wordt voor die chemische middelen hebben we wel een probleem.
Daarom is het van groot belang om al die oude rassen planten en dieren in stand te houden. Ze hebben vaak unieke erfelijke eigenschappen die in tijden van nood ons allemaal kunnen redden. Een mooi voorbeeld hiervan is de aardappel. Kwekers gaan regelmatig naar de bergen van Peru, waar de aardappel vandaan komt. Ze gaan daar op zoek naar oeraardappelen omdat die vaak eigenschappen hebben die onze aardappelen missen.
De stichting Zeldzame Huisdierrassen zet zich in om oude rassen in stand te houden en uit te breiden. Een medewerker daarvan vertelde me eens dat de beste manier om die rassen in stand te houden is door ze op te eten. Met andere woorden ze te gebruiken. En zo is het ook. Nog zo’n mooi voorbeeld is de Fruithof in Fredericksoord. Daar staan meer dan 500 soorten fruitbomen alleen al uit Nederland. Steun de voedselvoorziening van de toekomst eet oude huisdierrassen en oude landbouwgewassen.
Meer foto's
