Slechts de helft van wat artsen doen is namelijk nuttig voor patiënten. De andere helft stoelt op, schrik niet: gezond verstand, eerzucht en empathie. Ook het aandringen van de patiënt kan een reden zijn. De zogenaamde receptjes-uitschrijven-om-van-het-gezeur-af-te-zijn. Ik ben geen huisarts, maar de volgende patiënt zit er ongetwijfeld dagelijks tussen:
“Dokter, ik ben de laatste tijd zo vreselijk moe. Ik slaap slecht, heb regelmatig hoofdpijn en ik kan me slecht concentreren. Daarbij las ik in de Libelle laatst een artikel over vitamine D tekort en de symptomen daarvan. Ik weet zeker dat ik daar ook last van heb. Kunt u mij extra vitamines voorschrijven?”
En wat doe je dan als huisarts? Waarschijnlijk een bloedonderzoek adviseren waarbij getest wordt op diverse vitamines. Hup weer een onderzoek. Waar negen van de tien keer helemaal niets uitkomt. Want we zijn allemaal wel eens moe. En we hebben allemaal wel eens hoofdpijn. Maar als je op dat moment net in de Libelle leest over een vitaminetekort, dan moet dat het zijn.
De oplossing is lastig. Want naast de overbodige behandelingen, krijgen artsen even zo vaak kritiek door het missen van diagnoses. Het welbekende kijkt-u-het-nog-maar-een-weekje-aan. Ik snap heel goed waarom de dienstdoende arts zo vrolijk was toen ik met mijn gewonde dochter langs kwam. Een risicoloos druppeltje lijm en iedereen was weer blij. Was het leven van een arts altijd maar zo simpel.
Rick Evers
Meer foto's
