Op het platteland dreigt leegstand. Het aantal melkkoeien moet terug. En de helft van de boeren van 55+ heeft geen opvolger. We verzamelen verhalen om daar een gevoel bij te krijgen. En laten Gerrit en Jenny Zielman aan het woord.
Na verloop van tijd vond ik mijn werk als varkenshouder niet meer leuk. Er was geen uitdaging meer, vanuit het stamboek werden regels opgelegd die ik niet kon onderstrepen. Ik kon mijn eigen inzichten er niet meer in kwijt en zag het niet goed komen.
De werkdruk werd te zwaar omdat de bedrijven groter en groter moesten worden om een goed inkomen te behalen. Mijn liefhebberij was altijd de fokkerij. Zelf keuzes maken om goede dieren te fokken, naar eigen inzicht handelen en de besten te verkopen over de hele wereld. Niet voor de slachterij maar voor de fokkerij. Als je het goed deed, dan werd je beloond, deed je het niet goed dan waren de financiële resultaten daar ook naar.
Door de nieuwe ontwikkelingen ging het meer om theorie en geld. Het fokken werd vanaf het kantoor geregeld. De theoretische mensen hadden papierenkennis van zaken. Zij bepaalden via indexen de keuzes die je moest maken in de fokkerij. Daar had ik erg veel moeite mee. Ik kon het zelf wel! Dat had het verleden wel bewezen. Maar nu werd kennis uit de praktijk genegeerd. En dat is nooit goed. Dat zie je overal in de maatschappij. We zijn uiteindelijk met de fokkerij gestopt. Uit frustratie. We zijn doorgegaan als vermeerderaar. Dit om de tijd uit te zingen tot aan de 65-jarige leeftijd.
Ik vroeg altijd veel van mijzelf, had een sterke drive om het bedrijf op te bouwen, om een gezin te stichten, zorgde voor iedereen maar vroeg ook volledige inzet van iedereen. Uiteindelijk kreeg ik een flinke burn-out. Een jaar lang hebben we bedrijfshulp moeten inschakelen en met hulp van de kinderen hebben we het bedrijf draaiende kunnen houden. Te lang had ik er tegen aan gelopen. Ik wilde alles goed doen maar liep tegen de bureaucratie aan en voelde me daardoor belemmerd in de fokkerij. Dat veroorzaakte veel stress.
Ik wilde een mooi bedrijf met goede fokproducten maar het was nooit genoeg. Elke keer weer moest er tegen mijn wil uitgebreid worden. Steeds maar meer, meer, meer. Ik wilde dat helemaal niet. Maar het was noodzaak, om te overleven als bedrijf. Een oude buurman zei: “Gerrit jij hebt het goed gedaan, alle boerderijen in de buurt zijn gestopt en jij bent meegegroeid en hebt nu een mooi bedrijf.” Maar het bedrijf werd een strop om mijn hals. Ook al zou ik willen, we konden niet stoppen.
Er kwamen steeds weer nieuwe regels die je plannen doorkruisten. We werden geconfronteerd met de varkenspest en de MKZ en beide keren zaten we tot het laatst toe in het gesloten gebied, met alle gevolgen van dien. Dat heeft emotioneel een hele impact gehad en het zijn – in negatieve zin – onvergetelijke tijden geworden voor mij. Er kwam een hek voor de oprit, en eigenlijk voelde dat wel veilig. Min of meer veilig voor controleurs die je konden overvallen of je wel aan alle regeltjes voldeed. Al waren de regels nog zo onzinnig en had je er wel of geen geld voor, je moest er aan voldoen.
Paarden fokken
De paardenfokkerij maakte veel goed. Mooie en goede veulens fokken en de jonge paarden aanrijden samen met mijn zoon; het was een mooie tijd. Mijn `zoon heeft later het bedrijf overgenomen en een rijhal gebouwd.
In 2008 werd ik 65 jaar en in 2007 daalde de biggenprijs zo drastisch dat we in veertien dagen tijd besloten om te stoppen. We hebben een vrachtwagen laten komen en diezelfde week alle guste zeugen weggedaan. De laatste biggen hebben we in de zeugenstal afgemest. Want de prijs was zo laag dat we hoopten er als vleesvarken aan te verdienen. Maar ook daar hebben we alleen maar werk mee gehad. Mijn liefde voor fokkerij is ondanks alles altijd gebleven.
Meer foto's
