Hoewel, dat weet je nooit zeker, van dat adellijke bloed dus. De familie Bouwhuis, van makelaar tot eier- en keukenboer, inclusief mijn eigenwijze tak die sinds anderhalve eeuw Bouhuijzen schrijft, moet ooit ergens op een landgoed begonnen zijn. Die naam verwijst naar de gebouwen links en rechts van het kasteel, de bouwhuizen. Behalve bij Schoonheten zie je ook bij kasteel ’t Nijenhuis. Bij Heino, in de gemeente Olst-Wijhe, dat lesje heb ik al heel lang geleden geleerd.
In zo’n bouwhuis verbleven de paarden, koetsen, koeien en bedienden. Dat is de volgorde van belangrijkheid in die oude tijd. En een beetje graaf of hertog bereed naast zijn paarden ook nog wel eens de dienstmeid of kokkin. Of de kok natuurlijk, maar dat was toen een echt taboe. Ik heb er natuurlijk geen bewijzen van. In onze familiegeschiedenis van een paar honderd jaar grondploeteraars, warmoezeniers, hoveniers en tuinders vind ik er ook niks van terug. Maar toen had je in tegenstelling tot nu goed zaad, zij het waarschijnlijk blauw, dus zullen er best ongelukjes zijn gebeurd.
Daarom, een paar druppels adellijk bloed zitten er vast en zeker in onze familie. Ik weet dat nu zeker. Aan de wand van de grote zaal van Schoonheten hangen grote portretten van, denk ik, voorouders van de huidige baronessen. Strenge heren, dames met grote pruiken, u kent ze wel van musea en Britse series.
Baronnesse Coba Bentinck van Schoonheten ontving daar persoonlijk het hele gezelschap van Sallands Erfgoed. En vertelde kort wat over deze oude familie die volgens haar behoorlijk zuinig is. Die grote schilderijen verbergen namelijk een geheim. Erachter is de wand helemaal niet geschilderd. Dat scheelt mooi in de kosten en je ziet het toch niet, zo was de redenering. Kijk, zo’n oplossing had ik zelf kunnen bedenken, ik voelde direct de verwantschap.
Jammer dat ik dat thuis niet mag. Mijn beterhelft is van moederskant een Bouwhuis, maar die blijft er bij dat de hele muur geschilderd moet worden, schilderij of niet. Misschien dat er in sommige takken Bouwhuis toch meer directe inbreng was van een adellijk lid dan bij andere.
Meer foto's