Met bonzend hart kwam hij aan bij de machtige boerderij. Even weifelde Joris, maar toen dacht hij aan zijn zieke moeder en klopte met zijn vuistje op de staldeur.
De Grote Oerboer stapte uit de donkere schuur. ‘Zeg, ben jij niet Joris?’, vroeg de Oerboer. ‘Wat ben jij groot geworden!’ Joris knikte en vertelde, buiten adem nog, over de onrustige darmflora van zijn zieke moeder. Alle A2 koeien begonnen te loeien. De Oerboer aaide hem over zijn bol. ‘Ach mannetje toch, daar kunnen we wel wat aan doen hoor. Hier, geef dit maar gauw aan je moeder.’
Zo snel als zijn beentjes konden rende Joris terug naar huis. Zijn moeder slurpte de oermelk gulzig naar binnen.
Toen liet ze een grote oerboer, stond op en opende de gordijnen. De zon scheen en samen met haar dappere ventje leefde ze nog lang en gelukkig.
Meer foto's
