We hebben Hasan gevraagd zijn vlucht uit Syrië aan het papier toe te vertrouwen. In dit dossier doet hij in verschillende etappes verslag van zijn leven.
“De dag dat ik aankwam. Natuurlijk ken ik niemand. Aangewezen op me zelf. Kijken wat hier de gebruiken zijn, hoe ze de dingen doen. De dingen die op me af komen, zaken die ik moet afwerken, inschatten wat ik moet doen en hoe: mijn hersenen werken harder dan ze kunnen. De hoeveel indrukken die ik opdoe en wil verwerken zijn groter dan de omvang van mijn brein. Vooral ook, omdat ik alles in het Engels moet verwoorden. Nederlands kan ik nog niet goed genoeg.
Integreren. Dat is het woord dat het meest door mijn hoofd spookt. De wettelijke verplichtingen van de taal leren en me op de arbeidsmarkt begeven, dat is wettelijk verplicht hier. Ik doe mijn best. Maar het is te weinig om écht te integreren. Daar komt meer bij kijken.
Ik wil ook in contact komen met de lokale bevolking, met ze praten, ze leren kennen. Tegelijk wil ik ook mijn eigen plek, privacy, ruimte om op adem te komen, mijn recente verleden verwerken.
De ene Olstenaar is de andere niet, maar ze zijn in hoofdlijnen wel ongeveer gelijk. Dat maakt het voor mij simpeler er mee om te gaan. Maar ik merk ook dat ze wat geconserveerd zijn, daar maakt het dan weer moeilijker te integreren.
Ik begrijp het gereserveerde gedrag. Daar komt zo maar een wild vreemde naar hun gemeenschap. Hún gemeenschap, de plattelandsgemeenschap die zijn eigenheid ook heeft juist vanwege de conservatieve houding. En ik zelf, ik kom uit een klein Syrisch dorp waar het leven nog simpeler was. Hier in Nederland moet ik omgaan met een complex en gestructureerd patroon van leven.
Een heel dubbel gevoel die eerste tijd. Zo van: hier ben ik dan, gevlucht uit de oorlog, een mooi huis om te wonen, in een dorp waar het leven goed is, maar helemaal alleen op de wereld.
En dat is nog niet bepaald makkelijk. Aan de ene kant probeer ik me aan te passen. Tegelijk voel ik me een beetje een profiteur. Weggelopen uit een oorlog naar waar het goed is. Maar aan de andere kant heeft mijn ego klappen opgelopen. In mijn land is het nog steeds oorlog. Ik hoor de bommen en kogels nog steeds in mijn hoofd. En op het nieuws, op internet zie ik hoe die oorlog verloopt.
De drie meiden op de foto, dat zijn de kinderen van mijn zus. Die zijn heel belangrijk in mijn leven. Ik heb ze altijd in mijn gedachten. Overal waar het kan, staat hun foto. En ja, zei zijn in de oorlog gebleven…
Die overpeinzingen, de twee werelden waarin ik leef, daar ben ik psychologisch niet echt beter van geworden. Het zorgde voor een slechte start in Nederland. Ik ben daarom onder behandeling geweest. Zijn advies: probeer je geestelijk te bevrijden. En daarom schrijf ik gedichten. Vooral als het slecht gaat. Het lucht op. En het zorgt er meteen voor dat mijn beroep als journalist dat ik in Syrië uitvoerde, niet bij me wegloopt. Als journalist schreef ik voor een ander. Nu schrijf ik de gedichten voor me zelf.
Ik zoek naar een manier om te leven met het heden, het verleden en de toekomst. En ik moet er voor waken dat mijn verleden niet mijn toekomst vernietigt. Die toekomst ligt bijna zeker niet in Syrië. Ik moet híer een fruitboom planten, in dit land, in Olst, waar ik mijn tweede leven begonnen ben.
Maar uiteindelijk zal het oude leven altijd blijven knagen. Ik ga geen antwoorden krijgen op al mijn vragen. Ook al omdat ik niet weet hoe de internationale veranderingen in de wereld zich zullen voltrekken.
Hasan
Meer foto's



