De Kort vraagt zich in de brief (zie bijlage) af wanneer wethouder Wagenmans de eerdere toezegging om via een aanpassing van het bestemmingsplan Buitengebied bewoners van dit buitengebied te beschermen tegen het gebruik van gevaarlijk landbouwgif, werkelijkheid laat worden.
“De aanpassing wilde de heer Wagenmans doen in combinatie met wijzigingsmaatregelen op andere onderdelen van het bestemmingsplan. Het is opvallend dat het bestemmingsplan Buitengebied sindsdien al op vele onderdelen is herzien, maar dat van zijn toezegging niets terecht is gekomen”, schrijft De Kort.
Dierenfabrieken
Afgezien van het probleem van het landbouwgif, is er volgens de Raaltenaar nog de ‘niet minder zorgwekkende kwestie’ van de megastallen – of zoals De Kort het zelf noemt: dierenfabrieken – die in het buitengebied van de gemeente Raalte nagenoeg overal gevestigd kunnen worden. “Recentelijk heeft het RIVM een onderzoek gepubliceerd waaruit blijkt dat door dergelijke stallen veroorzaakte emissies zeer vervelende gevolgen kunnen hebben voor de gezondheid van omwonenden.”
Een specifieke zaak met het oog op die megastallen is de aankoop van een failliet varkensbedrijf aan de Nijverdalseweg nabij Mariënheem door het Straathofconcern, met de bedoeling daar een voor Raalter begrippen mega-varkenshouderij te creëren. Straathof is naar verluid de grootste varkenshouder van Europa, maar heeft in Duitsland een “Berufsverbot” gekregen voor het houden van varkens. Daartegen is Straathof weliswaar in beroep gegaan. De Rechtbank achtte onomstotelijk bewezen dat Straathof zich tegenover de hem toevertrouwde dieren, structureel, zwaar heeft misdragen.
Kapot
De Kort: “Dat het een gegeven is dat dergelijke megabedrijven de kleinere varkenshouders kapot concurreren, is evident en behoeft geen nadere uitleg. Het gevolg daarvan is dat die kapotte bedrijven alsdan voor een appel en een ei worden opgekocht door bedrijven als die van deze mijnheer Straathof. De vraag is of Raalte aan dergelijke uitwassen, met alle kwalijke gevolgen voor mens, dier en milieu, moet meewerken.”
Inpassing
Tot slot beschrijft De Kort zijn ongenoegen over het uitblijven van landschappelijke inpassing van agrarische bouwwerken, daar waar het nieuwe situaties betreft. “Aan deze inpassing is geen enkele aandacht besteed. Daar waar nog wel een paar voorwaarden aan de vergunningen zijn verbonden, zijn die het papier niet waard waarop zij geschreven staan, noch is er sprake van handhaving en toezicht.”
Het verweer van het college van B&W – er zou hiervoor onvoldoende personeel aanwezig zijn – noemt de Raaltenaar ‘onzinnig’. “Dit geeft geen pas als er klachten zijn over het niet handhaven. En al helemaal niet als B&W ermee bekend zijn dat er sprake is van overlast bij flagrante overtredingen van wetten en regels.”
Meer foto's
