Op het programma stonden dit keer hedendaagse werken van Duruflé, Lauridsen, De Klerk, Andriessen, Fauré, Grieg en Pärt. “Best spannend”, aldus enkele koorleden, “maar we hebben er hard voor gewerkt en we gaan ervoor.”
Ars Cantandi beet het spits af met “Notre Pére” van Duruflé. Meteen werd a capella een verzorgde koorklank neergezet. Daarna volgde vanuit een gregoriaanse intro het “Ubi Caritas” van Lauridsen, dat zich ontspon in verrassende samenklanken en een boeiend samenspel tussen de vier stemmen.
Het uitbundige “Veni Sancte Spiritus” werd subtiel begeleid op piano door Alma Grooters. Prachtig klonken de eeuwige rust en het eeuwige licht in het “Agnus Dei”. Vervolgens sloot Caecilia aan op het programma met het fraai gezongen “Pater Noster” van De Klerk en het “Ave Maria” van Andriessen.
Het door Gerlinde Post mooi gedirigeerde “Cantique de Jean Racine” van Fauré werd met veel dynamiek gezongen. Het machtige “Magnificat” van Andriessen, eigenlijk bedoeld voor koor en orgel, werd dit keer adequaat begeleid op piano door de vaste begeleider Jan Wanders.
Na de pauze vervolgde Ars Cantandi met “Quatre Motets “van Duruflé. In het “Tota Pulchra Es” bezongen de dames op dartele wijze Maria.
Het “Magnificat” van Pärt had weer een heel ander karakter, lijkend op klanken van een windklokkenspel. Na het melodieuze “Ave Maris Stella” van Grieg klonk “Dirait-on”, een vriendelijk, golvend stuk van Lauridsen..
Hierna gingen de dames en heren van Ars Cantandi tegenover elkaar staan en dirigeerde Mark Schrijver gracieus “O Magnum Mysterium” van Lauridsen, het slotstuk van dit gedurfde, maar zeer geslaagde concert.
Meer foto's