Deze maand is oogstmaand. Op de velden in Salland staat de mais er nog, maar het koren is al geoogst. Nu is het tijd voor de oogstfeesten, de kermissen en Stoppelhaene. Die feesten waren van oudsher een uiting van vreugde, omdat de aarde weer vruchten heeft voorgebracht. En een gelegenheid om stil te staan bij het wonder dat elk jaar weer gebeurt.
Wij mensen scheppen de voorwaarden ervoor: wij voegen stoffen aan de aarde toe om haar vruchtbaarheid te vergroten, wij kiezen het beste zaad, stoppen het in de aarde, bevochtigen het zo nodig, maar het eigenlijke wonder daar kunnen wij niks aan toe of af doen: dat voltrekt zich buiten ons zicht, diep in de donkere aarde. Daar begint het nieuwe leven, daar ontkiemt het zaad, zomaar vanuit zichzelf. Dat is het wonder van het leven.
Hoe kan het dat er groei is, dat zich een stengel ontwikkelt, dat elke cel van de plant blijkbaar weet hoe hij groeien moet? En dat er uiteindelijk vruchten ontstaan die zo vol voedingstoffen zitten dat mens en dier daar ook weer van leven en groeien kunnen? En dat is nog niet alles: ze zitten zo vol levenskracht dat er het volgende jaar weer nieuwe planten uit zullen opgroeien.
Als je er goed over nadenkt, staat je verstand er bij stil. En elk jaar weer kunnen wij oogsten. De rijkdom van de aarde wordt ons met milde hand geschonken. Er is genoeg voor iedereen. Genoeg voor iedereen? Hoe kan het dan dat er op veel plaatsen in de wereld nog altijd honger wordt geleden?
Het gebrek aan voedsel dat er voor veel mensen is, wordt niet veroorzaakt door het te kort schieten van de aarde of het gebrek aan groeikracht of de grillen van het klimaat. Het heeft alles te maken met onze aanpak.
Het blijkt een bovenmenselijke opgave de oogst eerlijk te delen. Om het te brengen op de plekken waar het nodig is. Het is een kwestie van organisatie en ook een kwestie van goede wil en inzicht.
Als we beseffen dat voor het produceren van een kilo vleeseiwitten minstens zes kilo graaneiwitten nodig zijn, zou het dan niet efficiënter zijn direct het graan te nuttigen en niet eerst het vee het graan tot vlees te laten verwerken? Met andere woorden, het zou al helpen als iedereen wat minder vlees zou eten, want nu wordt zeker de helft van de beschikbare landbouwgrond gebruikt om het vee te voeren.
Er is genoeg voor ieders behoefte, niet voor ieders vraatzucht.
Irene Ziegelaar
Wesepe
Meer foto's
