Het is in Luttenberg het gesprek van de dag. Met het WK Gatgraven in aantocht heeft het diepte-interview dat Remco Dijkman gaf aan Roalter Wind voor de nodige opschudding en onduidelijkheid gezorgd in het gatgraafgekke dorp. ‘Ik word er vaak op aangesproken’, beaamt Dijkman desgevraagd, ‘maar wie het interview hieronder goed leest weet genoeg.’
‘Ik heb er 23 jaar over gedaan.’ Remco Dijkman kijkt in zijn woonkamer trots naar het dressoir waarop de ‘Gouden Schop’ staat. ‘Hier heb ik al die jaren keihard voor gewerkt. Ik ben echt heel blij dat het uiteindelijk gelukt is. ‘Het is een stofnest, meer kan ik er niet van maken’, zucht zijn partner Jill Ruitenberg.
We zijn op bezoek bij Remco Dijkman (1972) die onder aan de berg aan de route woont. Hij zal met ons mee wandelen naar het hoogste punt van de gemeente Raalte. Ondertussen proberen wij achter het geheim van de Kampioen der Kampioenen te komen. Want wie 23 keer meedoet aan het WK Gatgraven en 22 podiumplaatsen behaalt waarvan acht keer de hoogste trede, kunnen we met recht deze titel geven.
Dijkman toont ons de schop waarmee hij vorig jaar weer eens iedereen achter, of beter gezegd, boven zich hield. Met een diepte van 2,64 meter zette hij de kroon op zijn werk en mocht hij de felbegeerde ‘Gouden Schop’ mee naar huis nemen.
Het WK Gatgraven is voor Dijkman het hoogtepunt tijdens het Luttenbergs Feest. ‘Ik deed in 1991 voor het eerst mee en werd direct vijfde. Dat was voor mij reden genoeg om het jaar er na weer mee te doen.’ In die jaren beheersten krachtpatsers als Willie Klein Koerkamp, André Alferink en Erwin Langkamp de top van het gatgraven. ‘Gatgraven is echt een specialisme’, legt Dijkman uit terwijl we over de Bergweg omhoog wandelen. ‘Veel van die jonge gastjes denken dat ze ook wel mee kunnen doen en beginnen rustig te scheppen.’ In de berm van de weg doet hij dit even voor om niet snel daarna in zijn eigen tempo verder te scheppen. In no time vliegen de plaggen de lucht in en wordt al een klein gat zichtbaar. Het is ons duidelijk: deze man weet waar hij het over heeft.
Maar gatgraven is veel meer dan lompe kracht. ‘Er komt behalve techniek, conditie en doorzettingsvermogen veel meer bij kijken. Met je materiaal bijvoorbeeld kun je het verschil maken. Is je schop goed geslepen. Zit de steel onder de goede hoek aan het blad. Zijn de hengsels van de emmers stevig genoeg.’
‘Hé Dijkman, ik dacht dat je gestopt was?’ Een voorbijganger kijkt verbaasd naar de driftig in de berm spittende Remco. ‘Ja, iedereen gaat ervan uit dat ik dit jaar niet meer mee doe.’ Dat zal een opluchting zijn voor de concurrentie die de laatste decennia door hem murw zijn gegraven. Dijkman is in zijn sport te vergelijken met Eddy Merckx of, voor de jongere generatie, Lance Armstrong of Sven Kramer. Veel jonge gatgravers beginnen er al niet eens meer aan wanneer ze Dijkman met zijn schop en emmer de arena zien betreden. ‘Het wordt komend jaar zeker weer spannend’, bevestigt hij.
‘Al weer aan het trainen?’ wordt er door een wandelaar gevraagd. Dijkman kan er wel om lachen. ‘Ze hebben me nu gevraagd als jurylid.’ De gatgraver twijfelt over zijn sportieve toekomst. ‘Een kermis zonder gatgraven is niks voor mij.’ Is hij niet bang om in een gat te vallen? ‘Ze hebben me nu gevraagd om de scheidsrechter te assisteren.’ Aan alles is te zien dat Dijkman zich hier niet op verheugt. Deze man moet met zijn krachten smijten. ‘Ik kan natuurlijk wel meedoen aan het kratten stapelen of zo. Maar ja, stel dat ik dat win, dan wil ik dat het jaar erna ook weer winnen. Zo zit ik in elkaar.’ En ook de avond voor de wedstrijd zal hij missen. ‘Prachtig! Met alle gravers bier drinken in de tent. En de slappeling die dat niet doet bel ik wakker!’
Inmiddels hebben we de top van de Luttenberg bereikt. Dijkman leunt op zijn schop en kijkt voor zich uit. Het uitzicht is teleurstellend. Eigenlijk zouden ze hier
flink wat bomen moeten kappen zodat je van je af kunt kijken.
Wanneer we weer de berg afdalen naar zijn huis geeft Dijkman toe dat er met het winnen van de Gouden Schop een hele last van hem is afgevallen. ‘Ik was er voortdurend mee bezig. Als iemand bijvoorbeeld een trampoline in zijn tuin wilde hebben, bood ik direct aan om hem even in te graven. Kon ik weer extra te trainen.’
Ook tijdens zijn werk als vrachtwagenchauffeur bij de Reko greep hij iedere gelegenheid aan om de schop ter hand te nemen. ‘Als er even gegraven moest worden, bleef ik echt niet in de wagen zitten.’ Op de wedstrijddag zelf bezocht hij steevast het graf van zijn ouders alvorens hij na een stevige maaltijd (‘aardappels, groente en vlees’) naar de wedstrijd ging. ‘Allemaal van die ingeslepen gewoontes. Zo mag ik van mijn vriendin ook de schop pas op de wedstrijddag zelf slijpen en niet de dag ervoor.’
Terug in de huiskamer bekijken we nog een keer de Gouden Schop. ‘Het is voorbij. Ik stop ermee.’ ‘Dat weet ik nog niet’, je vindt het nog veel te mooi’, zegt zijn vriendin.
We nemen na een prachtige wandeling rondom Luttenberg afscheid van Dijkman. Hij loopt nog even mee naar achteren en laat een speciaal geprepareerde schop zien. Aan de bovenkant van het blad heeft hij aan beide zijden een stukje ijzer gelast. ‘Anders glijdt je schoen er steeds af.’ Hij hangt de schop voorzichtig weer terug aan de muur. Het is ons duidelijk: Dijkman is nog niet klaar…
Op vrijdag 8 augustus barst in Luttenberg de strijd los om de Vierde Schop.
Meer foto's
