Raaltenaar Hans de Kort vraagt de Raalter gemeenteraad om een raadsenquête over te organiseren die onderzoek doet naar de bestuurlijke besluitvorming rond De Zegge VII. Middels een brief wendt hij zich tot de volksvertenwoordigers.
“In de landelijke media is de laatste weken veel aandacht geweest voor het zogenaamde integriteitvraagstuk. Van Roermond tot Den Helder, van Haarlem tot Heumen, om maar enkele saillante gemeenten te noemen. Maar niet in Raalte. In Raalte zijn bijna alle politici ervan overtuigd dat al hun bestuurlijke handelen de integriteittoets kan doorstaan en dat alle besluiten worden genomen op basis van eerlijkheid en onkreukbaarheid. Bij mij is de laatste twee decennia echter een heel ander beeld ontstaan en dat is niet bepaald verheffend. “
“Dat beeld ontstond al in 1989 met de leugens rond “de eik” bij het gemeentehuis. Met list en bedrog werd getracht de omwonenden de velling van die monumentale boom door de strot te drukken. Direct daarna kwam de “Drostenkampaffaire”. Meer dan vijfentwintig keer – toen ben ik gestopt met tellen – werd het Raalter gemeentebestuur door de Raad van State en andere bestuursrechters, terug het hok in gewezen. De affaire stond vol van de belangenverstrengelingen. Keer op keer werden wij belogen en bedrogen. Een wethouder bestond het zelfs om zowel een Voorzitter van de Raad van State, maar ook de Raalter gemeenteraad te beliegen. Een motie van wantrouwen? Vergeet het maar. Het werd de mantel der liefde. Terecht heeft de Gemeente Raalte voor dit alles de Gouden Eikel gekregen van het KRO-programma Ook Dat Nog.”
“Daarna volgde de affaire Schuitema aan de Almelosestraat. Ook die stond van gemeentelijke zijde vol met rottigheid en ook hier kreeg de Gemeente Raalte keer op keer een rechtelijke tik op de vingers. Pas toen bleek hoe fout het Raalter college zat, koos Schuitema partij voor de omwonenden. Nog niet zo lang geleden, ik doel op de twee kanaalbruggen, werd opnieuw gelogen alsof het gedrukt was. En dit zijn alleen maar zaken die in de openbaarheid terecht zijn gekomen, omdat ze tot voor de poorten van de hel moesten worden bevochten.”
“Wat alle bovenstaande kwesties gemeen hebben, is dat het Raalter gemeentebestuur er klaarblijkelijk steeds weer opuit is om burgers, kapot te procederen. Dat het daarbij ook nog eens wordt gesteund door de gemeenteraad – zelfs bij de evident foute besluiten – maakt het allemaal extra wrang. Het is om die reden dat ik me zo hartstochtelijk inzet voor veranderingen die de burger meer in het middelpunt plaatsen. Burgers kunnen lastig en kritisch zijn. Dat is echter geen reden hen dan als vijand te beschouwen. Onderdeel van mijn inzet is het bereiken van openheid en transparantie in het gesloten bolwerk dat bestuurlijk Raalte meestal vormt, zodra burgers meer informatie willen over de totstandkoming van kwestieuze beslissingen.”
“Ik verzoek u, in navolging van de heer Oostewechel van Salland Vitaal, een raadsenquête te organiseren die onderzoek doet naar de bestuurlijke besluitvorming rond De Zegge VII, vanaf 2003. Tevens zou moeten worden onderzocht waarom bij de daaropvolgende aankopen zo evident zorgeloos is gehandeld bij het beoordelen van eventuele bodemvervuilingen et cetera, waardoor de Raalter burgers wederom met enorme saneringskosten werden opgezadeld. Waarom werden indertijd alle nadelen en risico’s op het bordje van de burgers gedeponeerd en bleven de voordelen (allerlei quota, rechten en gratis voortgezet gebruik) bij de verkopende partijen?”
“Het is voor velen nog steeds een raadsel waarom destijds niet is gekozen voor veel gunstigere uitbreidingslocaties, zoals die ten noordoosten van de kruising N35/N348. Een gebied dat qua ligging het meest geschikt zou zijn geweest en nog steeds is: van twee zijden direct grenzend aan provinciale hoofdwegen. En, waarom verdween plotseling de revitalisering van de spoorzone in het niets? Niet onbelangrijk: een buitengewoon betrouwbare bron – hij was nauw bij de besluitvorming betrokken – vertelde mij dat hij over dit onderwerp graag een boekje open zou willen doen als hij daartoe onder ede gedwongen zou worden. Alléén onder ede dus.”
“Het zal u duidelijk zijn dat u, indien u niet over wenst te gaan tot het houden van een enquête, heel wat uit te leggen hebt. Alleen onder ede immers, moet de waarheid worden verteld. Alle andere onderzoeken zijn altijd humbug gebleken.’