Opinie – Justitie is in Overijssel een proef begonnen om te kijken of een jeugdig verdachte behandeld moet worden volgens het jongerenrecht of volgens het volwassenenrecht. In plaats van ‘harder aanpakken dat tuig’ wordt gekeken hoe iemand het beste uit zijn straf kan komen. De verwachting is dat beter begeleide crimineeltjes het leven beter oppakken na hun straf. En om tegenstanders gerust te stellen: het is goedkoper.
Het kan dus zijn dat jongeren die nog geen 18 zijn eventueel al volgens het volwassenenrecht behandeld worden. Maar andersom kunnen mensen in Overijssel vanaf deze week tot 23 jaar nog via het jeugdrecht veroordeeld worden.
Jeugdstrafrecht geldt in principe tot 18 jaar. “Als jeugdrechter heb ik die abrupte overgang altijd vreemd gevonden”, zegt rechter Jans Olthof. De wet maakt toepassing van het jeugdstrafrecht tot 21 jaar mogelijk, maar daar wordt volgens Olthof in het algemeen weinig gebruik van gemaakt. “Er is meer aandacht voor de mogelijkheid om een 17-jarige na een zwaar delict als volwassene te berechten dan andersom. Zo komen jongeren in het huis van bewaring terecht, waar niets wordt gedaan om hun gedrag bij te sturen.”
De gedachte achter het jeugdrecht is dat mensen tot een bepaalde leeftijd niet geheel verantwoordelijk gesteld kunnen worden voor hun daden. Dan gaat het over de ontwikkeling van de hersenen. Dat is in de wet vertaald naar de fysieke leeftijd van 18 jaar. Maar feitelijk gaat het om een geestelijk niveau waar 11 procent van de mensen hun hele leven niet voorbij komen. Als je kijkt naar criminelen, dan blijkt zelfs dat 70% van hen niet voorbij het niveau komt van voldoende inzicht hebben in de gevolgen van eigen handelen.
In Overijssel kunnen jongeren sinds deze week tot 23 jaar in aanmerking komen voor het jeugdstrafrecht, als dat aansluit bij hun ontwikkelingsniveau. Olthof: “Veel jongeren blijken verstandelijke beperkingen en psychische stoornissen te hebben. Er kan een boom van een kerel voor je staan, maar als je weet dat hij autisme heeft en een IQ van 78, zal je als rechter toch anders reageren.”
Via het jeugdrecht, wordt de jongere in een jeugdinrichting geplaatst. “Dat is veel zinvoller dan zo’n jongen tussen mensen tot 70 jaar inpakwerk te laten doen”, vindt Olthof. “Deze jongeren hebben wat te leren, ze komen vaardigheden tekort. Daar kan je juist na een delict – mits dat niet te ernstig is – iets aan doen. De jongere en zijn naasten zijn op zo’n moment geschrokken en gemotiveerd om aan de slag te gaan.”
Een heel bijzonder project. We zijn geneigd van ons strafrecht een afrekencultuur te maken. De dader – zo is de opvatting – moet gestraft worden, vooral om het slachtoffer genoegdoening te geven. Maar de vraag is of het slachtoffer betere genoegdoening heeft bij zwaardere straffen. Het zou zo maar kunnen zijn dat de wrok alleen maar groter wordt. Een andere component aan straffen in heropvoeden. Als je daar vol op inzet, is de kans op herhaling een stuk kleiner. Dat levert dus minder slachtoffers op. En voor de twijfelaars: geen recidive is uiteindelijk ook goedkoper. Preventief bezig zijn, heet dat. Dus misschien moet je de straf wel áltijd bepalen aan de hand van iemands ontwikkelingsniveau.
Een mening over dit onderwerp? We nodigen je uit te reageren!