Bij de C1000 kreeg ik van die kleine oranje gevalletjes die piepen als je er per ongeluk op gaat zitten. Het leek me de grote geld-opmaak-actie. Kort voor je ophoudt te bestaat het reclamebudget nog even over de balk gooien. Dan moet je gauw wat bedenken en dan is er altijd wel een reclamepipo die de ‘geluksvogeltjes’ bedenkt.
Want zo heten die beestjes op de foto, geluksvogeltjes. Waarom? ‘Duveltjes uit een doosje’ past beter. En slaat misschien ook wel beter aan bij het komende EK. Want hoe win je? Niet steeds maar weer van rechts naar binnen draaien en dan met links schieten. Maar door als een duveltjes uit een doosje tevoorschijn komen en je kans grijpen.
De geluksvogeltjes, op internet draait er een commercial van, waar je ook al niet gelukkig van wordt. Ingezongen door artiesten die wel weten hoe je een feestje moet maken trouwens, want ik kom ze altijd bij de Tros tegen.
Bij de kassa had de moeder voor me een jengelend kind bij zich. Bij iedere vijftien euro krijg je een nep-wuppie en mamma had net voor twee dubbeltjes te weinig gekocht om er een zesde gedrocht bij te krijgen. Dat jengelende kind, mooi voorbeeld van een pechvogeltje. Maar de caissière was lief en haalde toch nog een oranje vlekje uit die grote doos naast de kassa. Werd pechvogeltje daarmee geluksvogeltje? Nee hoor, want hij had een ander poppetje willen hebben. Huilen, dat dat kind deed, huilen… Ik had hem ter adoptie aangeboden.
Maar goed, het was voor mij ter leering ende vermaeck. Want er bleken dus meer soorten van die poppetjes te zijn. Ik heb ze eens goed bestudeerd. Waarachtig, op de foto kun je het ook wel zien. Met de favoriet van het jochie vooraan. Die knipogende gnoom schijnt dus zeldzaam te zijn. Toen ik hem bij mijn boodschappen kreeg, heb ik hem dat jongetje nog even laten zien. Zodat ie wist wat ie miste. Daar werd hij zo kwaad op dat hij er eentje van hem zelf keihard tegen de muur gooide. En weet je wat? Dan zeggen ze ook ‘piep’.
Denne van Knöldert