het amerikaanse avontuur van paceshifters

Afgelopen vrijdag is de nieuwe plaat gepresenteerd in het Burgerweeshuis. Een dag erop stonden ze op het Belgische punkfestival Groezrock, goed voor vele tienduizenden bezoekers. Het circus begint weer voor zanger/bassist Paul Dokman, zijn jongere broer Seb (gitaar/zang) en drummer Koen Klarenbeek. “Tijdens de tour voor onze vorige plaat stonden we in veel bijna lege zalen. Die zalen hopen we te vullen. Het zou mooi zijn om te mogen openen voor een grotere band zoals bijvoorbeeld Triggerfinger of Therapy? Met die laatste band hebben we al meerdere optredens gedaan en dat klikt wel.”

Medio vorig jaar begonnen ze met het schrijven van nummers voor de nieuwe plaat. Dat vlotte aanvankelijk niet echt. “We hebben heel wat nummers weggegooid omdat we die niet vonden passen bij onze stijl. Maar op een gegeven moment hadden we zoiets van ‘wat maakt het uit?’. Die nummers vonden we wel supervet. Dus hebben we die gewoon gebruikt. Uiteindelijk is het is muziek die we alle drie mooi vinden.”

Er kloppen oude rock’n rollharten in de jonge honden. Dat ligt alleszins aan manager Frank van Lunteren, tevens de stiefvader van Seb en Paul. Hij bracht het tweetal op vroege leeftijd in contact met zijn platenkast, vol met punk en alternatieve rock uit de jaren tachtig en negentig. Het was diezelfde Frank die voorstelde om een lijstje met gewenste producers samen te stellen. Geen beperkingen, niet denken van ‘lukt toch niet’, gewoon proberen. Op de lijst prijkten uiteindelijk onder andere Dave Grohl (Nirvana en Foo Fighters), Josh Homme (Kyuss en QOTSA) en Ed Stasium. Stasium reageerde daadwerkelijk op het mailtje van de band, kreeg wat demo’s opgestuurd en raakte enthousiast. De veteraanproducer (Stasiums eerste productieklus stamt uit 1974) zag het ouderwetse rock’n rollvuur terug bij de jongeheren. En zo waar, in het najaar van 2011 toog het drietal, vergezeld door Frank en filmmaker Niels Bourgonje naar het plaatsje Durango in Colorado om daar samen met Stasium de plaat op te nemen. Een grote cultuurschok. “Er liepen daar ontzettend veel echte cowboys rond. Heel veel country op de radio. ‘All my exes live in Texas’, dat werk. In de Wallmart kon je Hello Kitty shotguns kopen. Knalroze geweren, echt waar! En van die echte cowboysaloons. Daar kwamen we trouwens niet in omdat Seb nog geen 21 is.”

De heren bivakkeerden in een hotel en gingen dagelijks naar de studio van Stasium in het nabijgelegen Bayfield. Stasium liet de heren lekker hun gang gaan. Gaf soms tips om nummers compacter te maken of om de structuur van het materiaal anders in te vullen, maar probeerde geen stempel te drukken op het bandgeluid. Het leek heel even mis te gaan toen Stasium moest worden opgenomen in het ziekenhuis vanwege een acute blindedarmontsteking, maar na een week was de producer weer beschikbaar. De ‘dode’ week werd gevuld met tripjes en een in allerijl geregeld optreden in een Amerikaanse bar. “Dat was geweldig. Er waren maar iets van twintig mensen, maar die gingen helemaal los. Allemaal vage lui daar. De helft leek onder de drugs te zitten.” Het optreden zorgde echter voor de nodige mond-tot-mondreclame. Een aanbod om te spelen in de grootste zaal van Durango moesten de heren afwijzen toen Stasium weer beschikbaar kwam. Na vijf weken was de plaat dan uiteindelijk klaar. “Het is helemaal geworden wat we voor ogen hadden. Ed heeft ons geluid helemaal goed vastgelegd!”

En nu? Spelen, spelen en nog eens spelen. Dat dat moet in het soms wat treurige clubcircuit van Nederland deert de heren niet. “Ook al staan er drie mensen in de zaal, we geven altijd honderd procent. Live spelen zien we als een onderdeel van een gezellige avond uit. Soms sta je voor enkele tientallen mensen, maar dan heb je naderhand de grootste lol met iedereen. Maar het uiteindelijke doel is wel om zelf die zalen vol te krijgen en te kunnen leven van de muziek.”

LAAT EEN REACTIE ACHTER

Vul alstublieft uw commentaar in!
Vul hier uw naam in

Deze site gebruikt Akismet om spam te verminderen. Bekijk hoe je reactie-gegevens worden verwerkt.