Of hollen we elkaar achterna en moet het sneller omdat het sneller kán? Salland Centraal ging op onderzoek uit en onze conclusie is: de meeste bedrijven hebben niet een nog sneller internet nodig. En voor sneller internet heb je ook niet eens glasvezel nodig.
Voor snel glasvezel moet je de behoefte verdelen over woonkernen en industrieterrein. Dat geldt voor de behoefte aan snel internet, maar vooral voor de technisch mogelijke oplossingen. Eerst die behoefte aan snel internet: ICT-bedrijven verkopen met liefde glasvezelaansluitingen, maar – zeggen ze ook zelf en adviseren dusdanig – in heel veel gevallen is dat niet nodig. Als er veel bedrijven op één aansluiting zitten, zoals in een bedrijvenverzamelgebouw, kan het voordeel opleveren. En bedrijven met meer vestigingen in het land die veel en snel onderling moeten communiceren, daarvoor is de snelheid van glasvezel van belang. Maar bedrijven die internet hoofdzakelijk gebruiken voor email en op Google wat zoeken – wat voor de meesten geldt –, die hoeven geen glasvezel.
Op bedrijventerreinen is de aanleg van glasvezel pas interessant als alle bedrijven meedoen. Dan komt er een businessmodel uitrollen waardoor het per bedrijf min of meer betaalbaar wordt. Maar dan nog heb je het over 200 euro per maand, dat is voor een bedrijf dat ook heel goed zonder kan nog steeds te veel. Onderzoeken in Raalte, Dalfsen en Nieuwleusen hebben ook al aangetoond dat veel bedrijven om die reden niet meedoen.
Een aantrekkelijk businessmodel ontstaat er daarom pas als ook dorpskernen op glasvezel gaan. Maar daar is het helemaal niet nodig. Geen particulier die het snelle glasvezel nodig heeft. En wie het desondanks toch wil – wat ook voor bedrijven in bebouwde gebieden geldt – zijn er heel goede alternatieven. Glasvezel biedt namelijk 100 Gigabyte aan snelheid. Met het huidige koper dat in de grond ligt kan dat ook heel goed gehaald worden. Zowel KPN als Ziggo kunnen dat aanbieden, maar deze grote jongens doen dat – om verschillende redenen – nog niet. Een belangrijk argument is het belang dat de bedrijven hebben aan het creëren van behoefte. Zolang er schaarste is, zijn we bereid meer te betalen. Daarnaast heeft KPN een heleboel klanten die voor veel meer betalen dan ze nodig hebben. Slapende honden moet je niet wakker maken. Vanwege die schaarste zijn overheden ook bereid subsidie op tafel te leggen voor glasvezel, onwetend dat het nú al sneller kan.
We zullen niet te gedetailleerd vertellen over de technieken die er zijn om internet via het huidige koper in de grond te versnellen, want dan wordt het al snel te technisch. Een paar lopen we er (elders op deze pagina) langs, maar een blik in het verleden zegt ook al veel. Wilden we vroeger internetten, moesten we inbellen. Je was dan telefonisch niet meer bereikbaar. Later bleek over diezelfde telefoonkabel een dubbele activiteit te kunnen. Bellen en internetten. Daarna bleek – nog steeds over diezelfde kabel – de snelheid van internet (met ADSL) enorm verhoogd te kunnen worden. In beeldspraak: door een betere organisatie kon er veel meer verkeer veel harder over de snelweg rijden. Er ontstonden ook nieuwe technieken. Zo bleek dataverkeer ook over de coaxkabel voor tv te kunnen. In Scandinavische landen gebruiken ze zelfs het reguliere stroomnet. Dat plan werd op 1 april van 1997 gelanceerd en we dachten dat het een grap was. Al die ontwikkelingen speelden zich af in een jaar of vijftien, internet werd in zijn huidige vorm immers pas in 1993 gelanceerd.
En we blijken nog lang niet aan het eind van die ontwikkeling. Het aanbod van gebruikers groeit nagenoeg niet meer. De snelheid kan nog hoger. In bebouwd gebied kunnen we aan 100Gb komen met het huidige koper in de grond. Pas als de kabel langer is dan een kilometer (en dat geldt voor de meeste industrieterreinen) lukt dat niet meer.