Samen met een groepje fiets ik richting het bos. Door de vele regen van de afgelopen tijd is het parcours lekker blubberig. Maar ook glad. Krampachtig worstel ik mij over boomwortelen en dennenappels. Bij het maken van een scherpe bocht voel ik mijn fiets wegglijden. Weet me ternauwernood staande te houden. Poeh, da’s schrikken! Mijn conditie is niet erg optimaal vanavond. Mijn benen voelen als pap. Doorgaan. Opgeven is geen optie.
Het parcours wordt in zijn geheel afgelegd. Moe en geheel voldaan rijden we weer richting huis, besmeurd met modder. Mijn hoofd is echt helemaal leeg en verdwaasd fiets ik achterin het peloton met fietscollega aan mijn linkerzijde. We fietsen in de nieuwbouw als iemand roept dat er een auto van rechts komt.
De bedoeling is dat ik rem en ik kijk naar mijn handen en zie dat ik niets doe. Mijn handen geven geen blijk van beweging richting de remmen. Dat is gek. Ondertussen heeft de auto zijn afslag genaderd, mijn snelheid gaat onveranderd door. Plots gaat alles heel snel. Op de automatische piloot hel ik over naar links zodat ik mijn fietsmaatje als stootkussen gebruik. Ik val door de zijwaartse druk naar rechts en beland op mijn handen al schuivend over het asfalt. Ik voel het vel ervan verdwijnen. Gekerm mijnerzijds en gekreun anderzijds. De boel ligt stil.
Eén van de fietsers komt geschrokken naar ons toe. “Wat is er gebeurd?”, vraagt hij zich vol ongeloof af. “Is iedereen ongedeerd?” Ik kijk naar de persoon naast mij. Hij komt kreunend in de benen en knikt dat het gaat. Zijn schade beperkt zich tot tijdelijke ademnood. Zelf zit ik afwezig op de grond en bekijk mijn schade. Enkels en elleboog zijn geschaafd, maar de grootste schrik zit in mijn handpalm waar inmiddels een stroompje bloed loopt. Kijkend naar de wond bekruipt mij een gevoel van afschuw. Bloed! Alleen die kleur al. Ik trek wit weg. Bloeden is in mijn ogen alleen normaal als de natuur dat zo bedoeld heeft. Niet via wonden ontstaan door dommigheid.
Ik heb absoluut geen idee wat mij zojuist is overkomen. Wat ik wel weet is dat ik niet reageerde zoals ik dat had moeten doen. Ik baal vooral dat ik geen handschoenen heb aangetrokken. Voorzichtig stap ik met mijn gewonde ledemaat weer op de fiets. Het hoofd leeg krijgen is prima, maar ik geloof dat ik deze al leeg was voordat ik op de fiets stapte.