De barman zou tijdens de nazit voor het personeel in de kroeg zijn collega’s meermaals een massage aangeboden hebben. De massages werden gaandeweg intiemer en vaak volgde na aanvang van de massage de vraag of het t-shirt van de vrouwelijke collega uit mocht. De massages zetten zich daarna voort als versierpoging. De handen van de barman gingen dan in de richting van de borsten van de jonge vrouwen. Dit duldden de gemasseerden echter niet en riepen de barman daarna een halt toe.
De barman vertelt daarentegen dat de dames de massages graag ondergingen. “Er is mij niet kenbaar gemaakt dat ze het niet wilde. Toen ik vroeg of ze haar shirtje uit wilde trekken, was het binnen een mum van een tijd uit. Ik heb haar niet gedwongen, heb haar niet vastgepakt en ik had geen intentie om iets tegen haar wil in te doen.” De barman was zelfs in de veronderstelling dat de dames de massages fijn vonden. “Ik zou nooit van mijn leven iemand wat aan willen doen.”
De strafeiser stelde aan het begin van haar pleidooi dat het niet de vraag was wat er was gebeurd, maar hoe je die dingen moet kwalificeren. “Gaat het hier om ontuchtige handelingen of over mislukte versierpogingen?” Omdat er in 2003 ook een aangifte tegen de barman is gedaan, vond de officier van justitie dat de man eerder zijn lesje had moeten leren. Ook al werd die zaak geseponeerd en werd de man dus niet veroordeeld. De officier eiste een werkstraf van 120 uur en een voorwaardelijke gevangenisstraf van drie maand met een proeftijd van drie jaar.
De rechtbank doet over twee weken uitspraak.