Wageningen UR Livestock Research beschikt nu nog over negen proefboerderijen in Nederland: zes voor de melkveehouderij; twee voor de varkenshouderij en één voor de pluimveehouderij. Daarvan zullen de meeste op termijn de deuren sluiten. In Leeuwarden wordt het melkveeproefbedrijf in samenwerking met Hogeschool Van Hall Larenstein verder uitgebreid tot centrale proeflocatie ‘Dairy Campus’. Het varkenshouderijonderzoek wordt geconcentreerd in Sterksel, Brabant. Proefboerderij De Marke in Hengelo (Gld) gaat verder als projectbedrijf, maar wordt ondergebracht bij de afdeling Milieu van Wageningen UR Livestock Research.
De proefboerderijen kregen opdrachten vanuit Wageningen UR Livestock Research voor gericht onderzoek naar onder andere voermethodes, mestafvoer en mesthergebruik. “We zijn al een tijd bezig met het concentreren en opwaarderen van de onderzoeksmogelijkheden”, vertelt Paul Vriesekoop, directeur van Wageningen UR Livestock Research. “Door de voorzieningen op enkele plekken te bundelen, creëren we meer mogelijkheden voor het onderzoek. Daarbij spelen de financiën natuurlijk ook een rol. Veel van de proefboerderijen hadden bovendien van oudsher uit een demofunctie. Boeren konden er naar binnen stappen om onze experimenten te zien, maar die demofunctie hebben we al jaren geleden afgestoten. De noodzaak om al die bedrijven open te houden, bestond dus al enige tijd niet meer.”
Een andere oorzaak voor de sluitingen is het kleiner wordende aantal onderzoeksaanvragen. “De proefboerderijen in Raalte en Aver Heino richtten zich met name op biologisch onderzoek. Het onderzoeksbudget van de overheid is echter teruggelopen en de biologische veehouderij koos steeds vaker voor onderzoek op praktijkbedrijven, gewone boerderijen dus.”
Beide praktijkcentra werden al deels commercieel geëxploiteerd. De melk ging naar een fabriek, de varkens naar een slachterij. Voor beide bedrijven, hebben zich al serieuze gegadigden gemeld. “Maar we gaan eerst verder met oplossingen voor het personeel. Als we dat allemaal in beeld hebben, zullen we in gesprek gaan met de gegadigden.”
Op Praktijkcentrum Aver Heino werken nu nog vier mensen; in Raalte drie. “We zijn aan het bekijken of het mogelijk is om de bedrijven te verkopen inclusief het personeel”, vertelt Vriesekoop. “Als dat niet mogelijk is, zullen we een begeleidingstraject opstarten. Zorgen voor nieuwe scholing en/of ze onderbrengen op andere plekken. Er zullen hoe dan ook geen gedwongen ontslagen vallen.”
Vriesekoop vindt het jammer voor de betrokkenen dat het zo ver heeft moeten komen. “De medewerkers hebben zich jarenlang met hart en ziel ingezet. Maar ja, het aantal opdrachten liep terug en dan moet je wat doen. Wij hebben er voor gekozen om de onderzoeksfaciliteiten op enkele plekken te concentreren. Daar kunnen we alle middelen zo efficiënt mogelijk inzetten om onderzoek te doen naar innovaties. Dat zal het onderzoek alleen maar ten goede komen.”