Volgens De Kort is het college buitengewoon welwillend en voortvarend als het gaat om het verlenen van kapvergunningen, maar stelt het college amper of helemaal geen eisen aan het compenseren van verdwenen bomen en houtopstanden. De Kort: “De kapvergunning voor het vellen van bomen op het voormalige Franciscushofterrein slaat werkelijk alles. Voor houtopstanden op dit terrein is een kapvergunning verleend die het papier niet waard is waarop het geschreven staat. Bovendien komt het college de aan de raad gedane toezeggingen van gefaseerde velling op geen enkele wijze na.”
Op grond van de vergunning kan de houder namelijk de circa 1200 boompjes plaatsen waar hij/zij wil. “Op de tekening die in het gemeentehuis werd voorgelegd was nergens te zien waar ze moesten worden geplant. Hij/zij zou ze bijvoorbeeld kunnen planten binnen een gebied van 10 bij 10 meter, op ongeveer 0,5 meter afstand van elkaar, zonder in strijd te handelen met de vergunning,” aldus De Kort.
Verder bekritiseert De Kort dat het planten van de wilgenboompjes volstaat met de dikte van een rookworst, kunnen de boompjes aan hun lot worden over gelaten nadat ze in de grond zijn gezet en kan de vergunninghouder wachten met het planten totdat hem/haar uitkomt.
De Kort: “Naar mijn bescheiden mening is het de hoogste tijd dat het college wat betreft hun vaak absurde brieven en veelal beschamende juridisch prutswerk, een stevige tik op de vingers krijgt.”