Het begon met een persreis in 1990. Raaltenaar Rinus Vrijdag zette met een verzamelde groep reisjournalisten voor het eerst voet op Cubaanse bodem. “En ik was meteen verkocht. Het voelde gelijk als een tweede vaderland.” Het leidde tot de oprichting van het Cubaans Toeristisch Informatiecentrum. Daarmee ondersteunt Vrijdag nu al zo’n twintig jaar Cubareizigers.
Vrijdag heeft sindsdien tientallen vluchten gemaakt op Cuba, in Havana heeft hij kennissen die hij ‘familie’ noemt, de (klein)dochter des huizes is zijn peterkind, Annery. “Een heerlijk land. Als je even van de hoofdweg af bent is het net of je in de jaren vijftig terecht komt. De mensen zijn niet zo initiatiefrijk, dat hebben ze vanwege het communisme niet bepaald meegekregen, maar ze zijn o zo vriendelijk, gastvrij en behulpzaam.” En wat verkeer betreft, houden ze er in Cuba hun eigen mores op na. “Rij maar gewoon met de stroom mee, dan komt het wel goed. Laat die regels van hier in Nederland af en toe maar thuis. Door de jaren zijn er wel moderne bussen op de weg gekomen. Maar de meeste voertuigen zijn oude barrels. Bussen uit Rotterdam, geschonken als derde wereld hulp. De Nederlandse nummerplaten zitten er nog op. En ‘Schiedam’ staat aangegeven als eindbestemming.”
Cuba kent een uniek systeem van openbaar vervoer. Op verzamelplekken neemt iemand in een geel uniform op waar je naar toe wilt en dan houden ze een voertuig – alles wat rijdt, auto’s, karren, vrachtwagens, noem het maar op – aan dat nog plaatsen vrij heeft, vragen ze de chauffeur waar de reis naar toe gaat en dan stoppen ze er zo drie personen met dezelfde bestemming bij inKost niks en iedere Cubaan is verplicht mee te doen. Als toerist ben je niet verplicht daaraan mee te doen. Wie het wel doet, is verzekerd van een leuk gesprek dat soms kan eindigen bij Cubanen thuis. Cubaanse gastvrijheid kom je vooral tegen in de Casa Particulares (Bed & Breakfast) en de Paladars (privé-restaurants). Twaalf stoelen, meer mag je er van het communistische regime niet hebben in je ‘restaurant’. “Als dat al restaurant mag heten, je eet soms gewoon met de mensen mee. En na het eten natuurlijk rum drinken, een sigaar roken en samen muziek maken en dansen.…”
Tot slot nog financiële Cuba-tips. “Er zijn drie geldstromen, dat is nog wel wat ingewikkeld. De Cubaanse peso is voor de lokale bevolking. De convertible peso is voor vakantiegangers. Daar kun je mee terecht in winkels waar de eigen bevolking niet mag komen, voor rundvlees bijvoorbeeld, dat de Cubaan zelf niet kan kopen. En dan heb je nog de euro’s, Cubanen hebben graag dat je daarmee betaalt want die is niet aan inflatie onderhevig. Het mooiste is dat je de Cubaanse peso in handen krijgt, want dan kun je mooi naar de lokale marktjes, midden tussen de Cubanen je bananen kopen.”
Vrijdag kent die markten van Havana. Hij hield daar in een van de cafés eigenlijk kantoor toen hij de eerste reizen voor journalisten en touroperators organiseerde. Daar ontmoette hij ook het gezin dat tijdens een van de latere reizen zijn familie werd met het peetdochtertje erbij. “Prachtige familie, doktoren, chirurgen. Ik heb in 2002 een hartaanval gehad. Verder niks aan overgehouden. Maar als ik nog eens wat kreeg, dan moest ik me daar maar toe laten vliegen, hebben ze me aanbevolen. En als het dan toch misgaat? Och, ik heb in mijn testament staan dat ik mijn as in Havana wil laten uitstrooien. Dus…”
Meer informatie op staging2.discovercuba.nl.